aangeschoten. De gravin verweet haar gemaal het erbarmelijk-slechte schot: ‘Schlieszlich, nachdem die Frau ihre Vorbehaltungen beendet hatte, warf sie das Tier zu Boden, bückte sich und gab ihm mit einem kurzen Stosze den Rest... Matthias sah an ihrer Bewegung, dasz sie ein Jagdmesser zwischen die Nacken-wirbel stiesz; eigentlich genügte ja ein Schlag mit der flachen Hand... Matthias vergasz niemals ihre stolze und boshafte Haltung vor ihrem zerknischten Gatten und den zugleich nachlässigen und hastigen Stosz, mit welchem sie dem zuckenden Hasen zum Tode verhalf.’
Deze zinnen bevatten den sleutel van het geheele boek. Want wat er ook later alles met Matthias zal gebeuren, dit voorval uit zijn jongensjaren rust ergens in zijn ziel als een fatale en onafwendbare kracht.
Matthias gaat naar de stad, heeft een liaison met de vrouw van zijn leermeester. Een liaison die hem opgedrongen wordt en die hij aanvaardt omdat hij het niet goed acht iemand iets te weigeren. Natuurlijk komt het tot een breuk en op zekeren dag blijft hem niets anders meer over dan de studie te laten varen en alle werkjes aan te pakken die zich voordoen om het hoofd boven water te houden. Tenslotte is het geluk hem gunstig en wordt hij op een landgoed als bediende aangesteld.
Een van de vriendinnen van zijn meester, een befaamde actrice, Lena Gontard, merkt hem op: ‘Schön sind Sie’, wiederholte sie zu Matthias, der mit errötetem Gesicht vor ihr stand, ‘wissen Sie, dasz Sie schön sind, Mann?’ Matthias antwortete natürlich nichts. Aber er versprach dann, flüsternd, zu kommen.’
Lena Gontard is een zeer bewust levende vrouw. Zij was eigenlijk niet voor dat soort avontuurtjes geschikt, maar wellicht had alleen het ‘Verplichtungsgefühl einer Frau, die so überlegen ist, dasz sie sich aus Uberlegenheit auch derlei Episoden gestatten musz’ haar daartoe gebracht. Liefde tusschen hen beiden bleek aanvankelijk een onbestaanbare factor, maar zij voelden eerbied voor elkander tòt... tot een van haar creaties Matthias dusdanig boeit dat hij verliefd op haar raakt. Onstuimig eischt hij haar op, voor het eerst ziet hij werkelijk de vrouw in haar en staat hij als man daartegenover. Maar juist dièn avond houden andere gedachten haar gansche hart vervuld. Zij is Jodin en in Zuid-Rusland zijn de moorddadige progroms weer begonnen. Zij werkt voor de slachtoffers, geeft declamatie-avonden, organiseert een steunactie. En Matthias, wiens diepste levens-verwezenlijking is te dienen ‘so wie die Heiligen und die groszen Streiter’, besluit het zijne daartoe bij te dragen.
Zijn maatschappelijke positie is vrijwel ondragelijk geworden. Hij leeft van Lena's geld en durfde eerst, zoolang Matthias het middelpunt vormde van Lena's denken, niemand daarop aanmerking te maken, thàns, nu haar aandacht zich langzaam van hem afwendt en een ander doel vindt, begint men hem achteloos te behandelen. In Matthias wordt het verlangen wakker een daad te doen en deze gelegenheid doet zich voor als hij verneemt dat de generaal, die de aanstichter is van de progroms, aan de Ravièra vertoeft. Hij besluit dezen te vermoorden.
Heimelijk vertrekt hij. Hij treft er kennissen en natuurlijk is er een vrouw in wier macht hij geraakt. Een vorstin, van geboorte een Roemeensch boerenmeisje. Zij ook haat de Russische aristocraten, maar beiden zijn zij machteloos tegenover hen. Zij, de vorstin, spreekt het uit: ‘Das Schlimme ist, dasz man sie nicht verachten kann, dasz man nicht