Groot Nederland. Jaargang 27(1929)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 399] [p. 399] Verzen Zoekenden De nacht is grondloos, diep en wijd, opdat wij zelve in zijn gewelven naar het kristal der liefde delven dat eenzaam in zijn duister beidt, een flonkerend geheim, zóó ver, als in de wolk-doorwoelde luchten, hoog boven zware stormgeruchten de zilv'ren doorbraak van een ster... En onder wiekslag van den dood, langs onbegrepen wegen dwalend, in neev'len grijpend, zoekend, falend, gaan wij, oproerig of devoot. ....Staan even stil wanneer de groet van teed'ren vriend ontmoet ons dwalen, een woord dat glanzend hangt te stralen, als zon-doorschenen dauwdrop doet. Een woord dat met ons groeit en leeft, waarmee wij tastenden, wij blinden, deemoedig weer de streefkracht vinden naar 't licht dat in den dauwdrop beeft... [pagina 400] [p. 400] De dingen De dingen, die zoo duldend zijn in roerloos wachten, bij schemering en zonneschijn, of in de nachten wanneer de herfstwind buiten dwaalt, ontstemd en dreigend, de dingen donker of bestraald, zij dienen, zwijgend. De dingen waken, recht en stil en rust-beladen. ....Zoo waakt een vriend, die spreken wil, maar al zijn daden slechts in een trouwen blik onthult van teed're waarde, en naar ons luistert in 't geduld van wie aanvaardde... jenny mollinger Vorige Volgende