Groot Nederland. Jaargang 20(1922)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 483] [p. 483] Gedichten In het sparrenbosch. Ik heb de fluisterende stem verstaan die door de kruinen ruischt - Zij doet me droomen van sprookjes die wellicht gebeuren gaan...., Ik voel God's Adem over mij gekomen. Gij ligt stil naast me en slaapt - Ik zie u aan in bange teederheid - De donk're boomen, de dragers van der stilte mild vermaan, doen melodieën in mijn harte stroomen, het sprookje murm'lend dat de Waarheid zegt - Ik heb mij dicht aan Aarde's borst gelegd, ik voel haar aan mijn jonge, sterke leden, ik drink haar geur en baad mij in God's licht met nieuwe vreugd - langs uw verstild gedicht is koesterend een zonnestraal gegleden.... Jenny Mollinger. [pagina 484] [p. 484] Geluk. De wijze, donkre sparren zwijgen, als in een zwaar geheim verstard - Er gaat een nieuw bewustzijn neigen zacht over mijn verwonderd hart. Het groene mos ligt stil te stralen en breidt zijn sprookjesglanzen uit - Ik hóór de aarde ademhalen - In vaag vermoede verte fluit een vogeltje. Door 't boomenduister dringt fijn het gouden zonnelicht, de stammen streelend.... Ik beluister, in roerloos voelen opgericht, vol deemoed Aarde's heimlijk leven, dat naar het groot Bedoelen groeit waaraan ook wij zijn weggegeven - Ik luister.... In mijn leden vloeit de zelfde stille streefkracht over en in mijn hart de held're schijn van dit geluk: der schepping pover doch levenswarme deel te zijn. Jenny Mollinger. Vorige Volgende