villa, alsmede haar twee dienstboden tegen gereed geld heeft verkocht, een derde huwelijk heeft aangegaan, met Annabel's voormalige dienstmeid en een vooraanstaanden rol vervuld in de Mormoonsche kerk - maar tegen mevrouw Gwinett Nr. 1. die haar als eene dienstbode behandelt. Zij ontbiedt op clandestiene wijze den Amerikaanschen officier Rudledge (waarvan sprake was in het begin van het boek) en verzoekt hem haar te redden. Maar haar echtgenoot heeft het plan ontdekt en het valt hem niet moeilijk het te verijdelen: Annabel wacht tevergeefs op haar redder.
Later wordt zij toch gered door pater d'Exiles die haar op een nacht wegvoert. Maar het is te laat. Want als zij den volgenden ochtend in de verte de stad ziet liggen, weigert zij verder mee te gaan. Zij zal maar liever terugkeeren en zelfs niet langer talmen, want dan mocht haar nog eene strengere berisping ten deel vallen dan deze die haar staat te wachten. En de goede pater begrijpt dat elke poging om haar te weerhouden vergeefsch zou zijn en laat haar gaan. Hijzelf begeeft zich naar een Indiaanschen volksstam die hem destijds ter dood veroordeelde. Dit vonnis wordt bekrachtigd en bij 't krieken van den dag zal hij worden terechtgesteld.
Een twintigtal jaren later, wanneer de voormalige officier Rudledge in Salt-Lake-City zijn intocht doet als gouverneur en de openbare instellingen bezoekt, wordt hem in een hospitaal door eene oude krankzinnige vrouw een hoop vuil in 't gelaat geworpen. Deze vrouw is Annabel Lee, die zich wreekt op den man dien zij ter hulp had geroepen en die niet was gekomen.
Deze nieuwe roman van den schrijver van L'Atlantide is minder romanesk, maar meer psychologisch dan zijne vorige werken. Er is in Le Lac salé meer zorg besteed aan de uitbeelding der karakters en voornamelijk van die der twee tegenstanders: de predikant en de pater Jezuiet. De eerste is een karakter uit een stuk, symbool van godsdienstige schijnheiligheid, eene creatie die aan sommige typen van Balzac doet denken. Hij is dan ook zeer zwaar, met harde lijnen geteekend, heel anders dan de figuur van pater d'Exiles, die een man is met een zeer fijngevoelig en sterk genuanceerd gemoedsleven. Maar niet door fijnzinnige ontledingen worden die karakters ons duidelijk. Alleen de actie is de spiegel, waarin wij het verborgen wezen hunner ziel moeten herkennen. Het is onbetwistbaar dat Pierre Benoit een verbazend knap romancier is. Zijn laatste boek is een model van sterke, evenwichtige constructie. Nochtans is het materiaal dat hij gebruikt niet nieuw en, bij ontleding, blijkt hij geen andere middelen te gebruiken dan die van den gewonen romanschrijver, wiens doel het is een boeiend werk te schrijven. Maar bij dit gebruik, welke weergalooze behendigheid! Het is dan ook zeer natuurlijk dat het zeer groot succes zijner werken tweevoudig is: én bij het gewone romanlezend publiek dat hij door zijne dramatische verbeelding boeit, én bij de intellectueelen, wien zijne kernachtige bondigheid verre uitzichten opent op een psychologisch gebied.
Maar wat is het dan ten slotte wat belet een boek als Le Lac salé een meesterwerk te noemen en op ééne lijn te stellen met werken als b.v. La Maîtresse Servante van J. en J. Tharaud en het eenige, nooit genoeg geprezen werk van Alain Fournier, Le Grand Meaulnes? Is het slechts een verschil van opvatting en onderwerp? Ik geloof het niet. Wat aan de romans van Pierre Benoit ont-