Literatuur
Het Aandeel der Vrouw in de Nederlandsche Letterkunde, door Maurits Basse, 1e deel. Gent. - Ad. Hoste, 1920.
Dit boek is een jubileumsuitgave van het Vlaamsche Willemsfonds, bij gelegenheid en ter eere van 't Virginie Lovelings-feest in het jaar 1912, door allerlei omstandigheden en niet het minst door den oorlog vertraagd. ‘Overeenkomstig het dubbel karakter van de meeste Willemsfondsuitgaven - zegt de schrijver - hebben wij gepoogd een wetenschappelijk, nauwkeurig en toch voor het groot publiek toegankelijk boek te maken.’
In hoever hij geslaagd is met de wetenschappelijkheid, zou ik niet kunnen aanwijzen, als behoorende uitteraard meer tot ‘het groot publiek’ of wel de leeken. Maar voor dezen is het wel een leesbaar boek geworden, meen ik. De figuren der vrouwelijke letterkundigen worden telkens voorafgegaan door een korte karakteristiek van hun tijdvak, zoodat men eenigszins voorbereid is op hetgeen de figuur zal uitdrukken. En dan komen er min of meer uitgebreide studies aan elk hunner gewijd, van de mystieke schrijfster Hadewijch tot mevr. Bosboom Toussaint toe. Bij haar eindigt dan het eerste deel.
Indien men nu kennis neemt van hetgeen de heer Basse over de wonderlijke verschijning van Hadewijch schrijft, vindt men een zeer nauwkeurig relaas van haar werken en daden en ook van haar geest, den mystieken geest. Meer kunnen studeerenden en leeken eigenlijk niet verwachten en hebben zij misschien ook niet noodig..... voor hun studie. Voor een waarachtig inzicht in den geest van Hadewijch is echter nog iets anders noodig dan deze benadering van buiten af, hoe nauwgezet ook bedreven. Op zijn allerminst behoeft men daartoe de intuïtie van den kunstenaar, als de eigen vroomheid hier geen inzicht geeft. De enkele zin van den goeden katholiek, die zich bekommert om de vraag of Hadewijch ook kettersche gevoelens had, is hier klaarblijkelijk niet voldoende. Den mystischen gevoelsstaat meer dan bij benadering te duiden, is zijn zaak niet, en zoo wordt het duidelijk, dat aan de beschrijving van deze eerste vrouwelijke representant der letterkunde..... voornamelijk ‘de wetenschap’ iets hebben kan, die immers gezegd wordt vooral op nauwkeurigheid uit te zijn.
Maar het opstel over mevr. Bosboom geeft veel meer, omdat de schrijver hier waarschijnlijk dichter bij huis is. Naast de wetenschappelijke nauwkeurigheid, ook een, zij 't globaal, overzicht van haar kunstenaarsontwikkeling en een zeer uitgewerkte en onderscheidende beschrijving van haar karakter, ter verduidelijking harer werken.
Ook Betje Wolff is aardig en levendig beschreven, en... meer las ik van het boekje niet.
Maar toch wel genoeg om het te karakteriseeren als een belangrijk middelsoortboek van bruikbare inlichting, met toewijding en inzicht samengesteld.
F.C.