Groot Nederland. Jaargang 18(1920)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 563] [p. 563] Terugkeer. Ga zitten. Kijk mij niet zoo aan. Wat is het? Is hij Ruw geweest? Gebrek aan geld? Wat is het? - Of? - Zég mij dan toch en zwijg niet zoo! Oh, kom je terug, Voorgoed. - Waren we dan getrouwd voor tijdelijk? Nu, Voorgoed, - Ik wist dat je weer terugkwam, nu of nog Een jaar. Je zegt 't was een vergissing? Jij werd oud En ik ben grijs geworden in dien tijd. Je passie Is nu zeker uitgeleefd met hem en je Komt terug om rust bij mij te zoeken, niet? - Neen, Huil nu niet, toe huil nu niet en doe je mantel Af. Je bent wel oud geworden. Ga 'p de rustbank Daar. Wat ben ik? Lief? Dat zei je vroeger ook. Toe ga nu liggen, kind. - Een schrikkelijk weer, vannacht, De straten glinst'ren van het water, d'eerste avond In dit huis, toen we van 't stadhuis kwamen, was 't Prachtig zomerweer. We waren nog zoo jong En vol geluk. Ja, wáárom ging je weg, we waren Eigenlijk aldoor gelukkig. Dat het eenigst Antwoord? Snikken! 'k Weet niet wat het zeggen wil, 'k Geloof, dat ik het vroeger wist, maar ik vertrouw Mezelve niet meer zoo. Oh, 'k heb jou zoo vertrouwd, Ik meende -. Ach, 't hindert niet, ik ben veranderd. ‘Terugkomen?,’ maar ik ben een ander als je toen Verliet, ik ben mijn kracht, mijn zelfvertrouwen kwijt. Jij bent ook erg veranderd, 't leven heeft je wel Een klap gegeven. Waarom zou 'k niet zoo spreken? Wat? Een scène! Waarom zou 'k je een scène maken? Uitschelden? Och, 'k heb het alles al alleen Gedaan. Of je mag terugkomen? Neen, ga niet bij Mijn voeten zitten, 't zou ons maar verwarren en We hebben nu al het verdriet gehad. Waarom Ben je toch weggegaan, was je dan niet gelukkig? Je zegt ‘ja?’ 't Is moeilijk oordeelen van nu. [pagina 564] [p. 564] Maar waarom toch met hem. Waarom? Oh, dát! Ik was Zoo kalm, zoo zeker, hem kon j'aan. - Je was soms Bang van mij? Maar, kind, waarvoor, ik deed toch nooit iets, Wat je reden gaf om - Oh, 'k was zoo afschuwelijk Beheerscht. Zal 't dan nu beter zijn? Ja, 'k zag het al, Je bent wel erg veranderd; toch het lijkt me beter Dat je gaat, een jaar als dit zou altijd - Neen! Niet zoo, niet zoo!. - 'k Jaag je niet weg. Je bent zoo moe? En zoo verlaten, houdt zooveel van mij? Ik moet 't Probeeren? Kind, mijn kind het leven heeft ons wel Heel hard gestraft. Waarvoor? 'k Heb zoo naar je verlangd, Maar 'k ben niet blij nu, 'k ben zoo droevig, heel, heel droevig. Natuurlijk mag je blijven, kind. Je kamer is Precies als toen, alles staat klaar ik wachtte al Dien tijd. Eens heb ik het op laten bergen, maar 't Later weer daar teruggebracht. 't Is alles Klaar. Oh ik heb zoo verlangd? Mijn kind! Ja, leg Je handen op mijn hoofd. De tranen van een jaar. A. Bosschart. Vorige Volgende