Groot Nederland. Jaargang 18
(1920)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 353]
| ||||||||||||||||
Als het getij verloopt.....
|
Hermine, barones van Weenstra, weduwe van Baron van Rijckloff tot Genemuiden, 44 jaar. |
Henri, haar zoon, 22 jaar. |
Clara, haar dochter, 20 jaar. |
Edsard, haar broeder, 46 jaar. |
Jonkheer de Grave, 46 jaar. |
Mevrouw Esther de Grave-Abrams, 42 jaar.Ga naar voetnoot*) |
Judith, haar dochterGa naar voetnoot*), 23 jaar. |
Eva, haar tweede dochterGa naar voetnoot*), 18 jaar. |
Geertje, bediende bij Edsard, 23 jaar. |
Willem, bediende bij Edsard, 58 jaar. |
Mevrouw Dumoulin, 45 jaar. |
Graaf van den Borgen, ambtenaar aan Buitenlandse Zaken, 48 jaar. |
Mevrouw van den Borgen, 43 jaar. |
Amélie van Cortgene, hofdame van de koningin, 29 jaar. |
Jonkheer Mr. Duijn, 25 jaar. |
Het toneel stelt een deftig, maar ouderwets gemeubeld vertrek voor. Meubelen van verschillende stijlen; alle kleuren zijn door de tijd vervaald. Geen achterdeur, maar twee zij de uren. Links een open haardvuur onder een wit marmeren schoorsteenmantel, waarop een pendule en kandelabers staan. In de achterwand een of twee vensters. Daar naast een paar familieportretten van omstreeks 1830. Tegen een ander vak hangt een schilderstuk, dat een kasteel in een Utrechts landschap voorstelt. Een teetafel; veel stoelen.
Toneel I.
Ziezo. Ga jij nou maar heen en trek je livrei aan. Korte broek, hoor! Je kent mevrouw. De winkelhaak is ommers gestopt?
Al lang en fijn ook. Maar.... kaal begint ie te worden.... nou.... as meneer Edsard z'en kruin.
Zeg jij me 's wat hier niet kaal wordt.
Ja, sinds meneer z'en zuster in huis heeft genomen, zit 'et er niet meer an.... O!
Ben je met alles klaar, Geertje? Stof afgenomen.... de haard aan.... stoelen geschikt.... de teetafel in orde?
Willem hoeft alleen nog de spiritus onder de waterketel an te steken.
Is Willem z'en.... z'en pantalon gerepareerd?
O, al lang, mevrouw.
Op m'en jour de mensen aan te dienen in een lange.... lange.... broek.... ik wist verleden week waarlik niet wat ik zag.
Mevrouw heeft me dus niet meer nodig?
e...Neen.
O, ja. De freule heeft gisteren avond haar beurs en haar sleutels hier laten liggen.
Al weer! Dank je.
Zowat een half uur geleden heeft de freule gebeld voor haar ontbijt.
En nu is 't kwart voor drieën.
Toneel 2.
(Nadat Hermine zeer ontstemd een paar maal heen en weer heeft geloopen, verschijnt Edsard in rijkostuum, karwats in de hand, in de deur rechts).
Morgen.... Aan 't wandelen?
Je weet, Edsard, als ik ijsbeer, erger ik me.
IJsbeer dan niet.
Jij hebt goed spreken; jij weet niet wat kinderen-hebben betekent.
Goddank!
Wou je iets?
Sherry.
Je komt zo vroeg t'huis. Niet prettig gereden?
De schimmel wordt oud.
Wie wordt er jong?
Sherry. En de koeranten.
Hier zijn de koeranten, meneer. De Sherry staat al in uw kamer.
O.... Hier brengen.
Ik weet er niets van. Maar wat kan mij die oorlog schelen? Wij staan er immers buiten. Ik maak me veel erger bezorgd over de toekomst van m'en kinderen.
Jij weet niet wat geldzorgen-hebben betekent.
Dat komt allemaal later terecht. Gelukkig is Henri nu eindelik op de Akademie; maar hoe een jonge man van zijn stand.... zijn intelligentie.... zijn voorkomen aan die angstvalligheid, die futteloosheid komt.... mij is 't een raadsel.
Zenuwen.
Ach, zenuwen.... Henri mankeert immers nooit wat. Ik zeg je, dat ik mijn eigen kinderen niet meer begrijp. Verlegen kan je de jongen niet noemen en toch is hij menseschuw. Onder kennissen.... in besloten kring kan hij heel aardig.... zelfs scherp genoeg zijn; maar....
Een hoge toon... ja.
Maar voor het publieke leven is hij.... als een wezel. En Clara.... dat kind is nu letterlik tot niets te krijgen! Al wat ernstig is, vindt ze malligheid en al wat anderen amuzeert, verveelt haar. Wat willen die kinderen dan toch? Wat verwachten, wat hopen ze?
Hermine, je kent onze afspraak. Dat zijn mijn zaken niet.
Goed; maar ik wil toch mijn gemoed wel eens luchten en jij kon me wel eens raad geven. Begrijp je niet, dat....
La servante.
Je weet, dat ik m'en jour heb.
Daar kom ik juist vroeger voor t'huis.
Wou je van daag mee ontvangen?
God beware me! Ik wil je alleen waarschuwen. Je krijgt misschien een bezoek, waar je niet op rekent.
Zo. Van wie?
De Grave.
O, dat vind ik heel aardig. Wil hij dus weer onder mensen komen?
Met z'en vrouw.
De Jodin.... die Esther?
En haar dochters.
Edsard, je meent 'et niet!
Maak ik ooit grappen? Ze heeft me gevraagd, of jij haar zoudt willen ontvangen.
Ken jij dat schepsel dan? Maak je haar vizites?
Wanneer ik bij de Grave op z'en kantoor ben, kan ik dan z'en vrouw negeren als ze binnenkomt?
Neen; maar daarom behoefde je niet dadelik ja te zeggen op zo'n ongehoorde brutaliteit. Er bestaan nog preteksten.
Je vergeet, dat de Grave.... al heeft ie zich dan ook sinds zijn huwelik uit de wereld teruggetrokken.... een van mijn oudste vrienden is.
Jij vergeet wat een Jodin mij heeft aangedaan.
Toch niet Esther.
Voor mij vertegenwoordigt iedere Jodin het hele ras.
Esther is een beschaafde vrouw.... heel goed opgevoed.... weinig Semities van uiterlik....
Maar een Jodin.
Ze is een uitstekende huisvrouw, een liefdevolle moeder....
Maar een Jodin.
Ze maakt de Grave heel gelukkig en ik kan niet ontkennen, dat ze iets innemends heeft.
Voor een Jodin.
Die Protestants is gedoopt.
Maar blijft.... een Jodin.
Zij blijft 'et en wij.... worden 't.
Maar Edsard!
De Joden passen zich uiterlik aan; wij doen 't innerlik.
Ik niet.
Jij bent niet up to date.
Dat begeer ik ook niet te worden. Veel liever ben ik een mens van de verleden en misschien van de komende tijd.
De komende...
Dan beware God mijn kinderen!
Die zullen zich even goed aanpassen als wij nu. Wat moet... moet.
Me aanpassen bij de Joden.... nooit! Revanche nemen.... ja, dat graag! Trouwens.... al heb jij ja gezegd, ik neem nog niet aan, dat mevrouw Esther de Grave, geboren Abrams, ex-mevrouw Diamant en ex-maitresse van Jonkheer de Grave met haar half Joodse, half Kristelike dochters....
Judith is van Diamant, Eva van de Grave.
Maar heet Diamant.
Gaat niet naar de Synagoge.
Des te erger. Ik neem niet aan, dat dit zoodje 't wagen zal mijn drempel....
Mijn drempel.
Onze drempel te overschrijden.
Wind je niet op, Hermine. Kalmte is de ware levensmoed. Niemand denkt er aan je Esther als vriendin op te dringen.
Zelfs tot die ene vizite had jij 't niet moeten laten komen. Wie tegenwoordig een naam heeft op te houden, kan niet kieskeurig genoeg zijn op het gezelschap, waar ie zijn kinderen in brengt.
Toen je man.... stierf, Hermine....
Zeg: viel, Edsard. Al was 't dan ook om der wille van een Jodin, Herman viel met het pistool in de vuist.
Maar liet jou en je kinderen vrijwel berooid achter.
De schuld van die Jodin.
Wie heeft toen z'en huis voor jullie opengezet?
Jij, Edsard.
Wie heeft z'en kasteel in 't Gooi als zomerwoning tot jullie beschikking gesteld?
Jij Edsard.
Wie heeft alle onkosten voor de opvoeding van je kinderen voor zijn rekening genomen?
Edsard, je hebt gehandeld als een edelman van de oude stempel; maar.... ik had ook niets minder van je verwacht.
Ik moest wel. Dat is waar. Maar.... vergeet.... ten tweede... niet, dat het de Grave was, die me daartoe in staat stelde.
Met jouw geldzaken heb ik me nooit bemoeid.
Behalve wanneer je er op afgaf.
Iedereen kent de reputatie van het kantoor van de Grave.
Wat niemand belet de Grave te groeten. De firma heet trouwens Diamant en Cohn.
Maar Diamant is dood en....
Wat de Grave in staat heeft gesteld zijn verhouding tot Esther in overeenstemming te brengen met zedelikheid en wet. Overigens.... al horen Cohn en de Grave in zo verre samen, als Cohn de blik en de neus heeft, de Grave het praatje, de naam en de fijnere manieren.... ze zien elkander buiten de kantooruren zelden of nooit. Ergo....
Kan jij je bezoeken aan de welopgevoede, innemende Esther, de uitstekende huisvrouw en de liefdevolle moeder in de kantooruren voortzetten, zonder dat daaruit voor mij de verplichting volgt om....
Mevrouw Dumoulin ontvangt haar.
Heeft ze dat al bereikt?
En mevrouw Dumoulin is niet de enige.
Dan schijnt 'et Esther aan onbeschaamdheid niet te ontbreken.
Zeg handigheid en je noemt de deugd, die bij het tegenwoordig geslacht in het hoogste aanzien staat.
Wat een tijd en wat een geslacht!
We dienen beide te nemen zoals ze nu eenmaal zijn.
Maar hoeven er ons niet mee ingenomen te tonen.
Dat verlangt ook niemand. De Grave wenst alleen terug te keren tot de kringen, waarin hij door zijn geboorte behoort.
Hem zal niemand dat beletten.
Maar hij is te veel gentleman om zijn vrouw te verdonkeremanen en nu Esther hem helpen wil....
Helpen?
Nu Esther hem helpen wil; wat voor haar lang geen aangename en wel een betrekkelik zware taak is....
Wil jij niet achterblijven en je vriend ook helpen. Goed; ik zal me niet verder verzetten en Esther ontvangen, als ze 't waagt te komen; maar.... daarmee is 't dan ook uit. We geven deze winter maar één dinee en daarop vraag ik zulke personen.... niet.
Ik denk er ook niet aan dit van je te vergen. Anti-semiet ben ik nooit geweest; pro-semiet ben ik nog niet geworden. Zelfs hoop ik, dat jij een middel zult weten te vinden om verder de Jodin met haar kroost op een afstand te houden. 't Is alleen de vraag, of er zo'n middel bestaat.
Laat de beantwoording van die vraag gerust over aan mijn vrouwelike takt.
Maar denk er aan: Esther heeft ook takt en hebben zij ons nodig, wij hen niet minder.
Toneel 3.
Dag moedertje.... dag oom.
Henri! }
Wat is dat? }
Al weer vakansie?
Niet officieel.
En officieus altijd. Niet waar? Sherry?
Neen, oom, dank u zeer. Ik drink enkel nog kwast.
En toch student? Je moeder mocht wel zeggen: wat een tijd en wat een geslacht!
Ga je heen?
Jij houdt niet van geldzaken; ik niet van familiekwesties.
Toneel 4.
Hommeles met oom?
Ik zal je alles vertellen, m'en jongen; maar zeg me eerst
waarom jij uit Utrecht overkomt.... in deze tijd. Is er weer een kink in de kabel?
Ach, moeder; ik heb 'et u zo dikwels gezegd; de hele kabel deugt niet.
Nu geen onzin, asjeblieft.
Waarom niet? Is op de keper beschouwd niet alles onzin?
Henri, je weet, dat ik op studentenaardigheden niet gesteld ben.
Wat ik beweer, is in 't geheel geen aardigheid. Vindt u 't geen onzin, dat millioenen mensen, die de leer zijn toegedaan: slaat iemand je op de ene wang bied hem dan ook de andere aan, tegenwoordig elkander al uit de verte kapot schieten, eer ze nog een wang hebben gezien en dat ze dan weer dokters en verplegers uitzenden om elkaar netjes bij te kalefateren? En dat dit alles gebeurt louter uit vredelievendheid? Ach, moeder wat waar is, is onzinnig en wat onzinnig is, is waar. Het leven is alleen uit te houden als je dat goed inziet en.... er om lachen kunt.
Zijn dat akelige praatjes!
Heeft u de zin van de warwinkel, die leven heet, dan al ontdekt?
Ik geloof, dat er voor alles regels en wetten bestaan.
Neen moedertje, dat is 't juist. Die bestaan niet. Wat de filosofen.... die trouwens allemaal elkaar tegenspreken.... er voor uitgeven, zijn regels met uitzonderingen. Maar wat is nu een regel met een uitzondering?
En ik dacht, dat de uitzondering de regel bevestigt.
Nu.... is dat geen onzin?
Ach, schei nu maar uit met die gekheden en zeg me wat je komt doen.
U vertellen, dat ik onmogelik door kan studeren.
Niet doorstuderen? Waarom niet?
Niets van dat allès; maar take it coolly, moedertje. Wat is nu waard je er voor op te winden?
Een duel misschien.... heb je een duel?
Ik? Wel neen.... Zo onzinnig....
Henri, maak me niet zenuwachtig! Wat heeft jou naar den Haag gedreven?
Een paar woorden van een straatkind in verband met m'en ellendige koude voeten.
Een straatkind?
Ja; dat kind liep met een vriendinnetje en in 't voorbijgaan hoorde ik haar zeggen: graven en baronnen, die bestaan niet meer.
Van onzin gesproken!
Zeker; maar.... die woorden hebben me toch een diepe indruk gegeven; want het schaap had gelijk.
Gelijk.... dat wij niet meer bestaan? Ik zal je eens wat anders zeggen; meer dan ooit te voren is tegenwoordig de adel verplicht zuilen te leveren, die het hele maatschappelike gebouw kunnen dragen en in stand houden.
Dat heeft u ergens gelezen.
En in mijn hoofd geprent. Gelukkig, dat er tegenover zo'n straatkind nog knappe mensen staan, die zo denken en zo schrijven.
Maar al levert de adel nog zoveel van die zuilen af, moeder, wat dragen ze nog? Niets! Ze zijn in de maatschappij net zo dekoratief geworden als de Griekse zuilen in de bouwkunst. Geloof me: wij deugen voor niets meer.... we zijn eigenlik levend dood.... uitstekende stof voor een onzinnig kluchtspel.
O, dat de adel gedegenereerd is.... je suis payée pour le savoir. En wist ik 'et nog niet, ik zou 't helaas moeten merken aan mijn kinderen. Toen jij naar Utrecht ging.... eindelik en ten laatste.... kreeg ik weer hoop.... hoop, dat jij ten minste mij en je naam eer aan zoudt doen; maar....
Ik weet 'et, moedertje. U houdt veel van uw kinderen.... u is ambitieus en u heeft of had nog illusies.
Weet jij, Henri, hoe je vader aan z'en eind is gekomen?
Dat heeft de tuinman buiten me eens verteld.
Dacht ik 'et niet! Toch altijd dom en onhebbelik, zulk volk! En dat wil de baas spelen!
Onzinnig.... dus waar.
Wat er aan vooraf gegaan moge zijn, gestorven is je vader als een edelman.... een held.
Omdat hij als schijf voor een pistool ging staan?
Vrede zou ik er zeker bij gevonden hebben als hij niet
eerst z'en hele fortuin verspekuleerd had, ter wille van.... Nu ja, dat doet er niet toe.
Wat zegt u?
A... dat had je niet gedacht, hè. Jij wist niet, dat we leefden en dat jij studeerde van je ooms geld.
Neen; dat wist ik zeker niet en dat vind ik alleronaangenaamst.
Ik begrijp 'et en dat gevoel doet je eer aan. Maar je ziet, dat je dus niet alleen aan een oude naam zijn vorige luister terug hebt te geven; maar bovendien hebt af te doen een.... ereschuld.
Ja.... dat zie ik.... tot mijn spijt.... en.... ik zie nog meer. Ik was van plan 'en groot werk te schrijven.... mijn filosofie van de onzin; maar hoe kan dat als ik geld moet verdienen?
Die filosofie kan wachten.... des noods ongeschreven blijven.
U denkt: wie heeft er wat aan de waarheid. Ja, als onzin waarheid en de waarheid onzin is....
Zulke dwaasheden denk ik niet; maar telkens te moeten horen: vergeet niet wat ik voor jullie gedaan heb en... nog steeds doe...
Dat is zeker allesbehalve prettig; maar als oom 't u daarmee lastig maakt, hoe help ik er u dan af?
Door naar Utrecht terug te gaan, zo gauw mogelik te promoveren, geplaatst te worden aan een gezantschap en....
Een dikke duizend gulden te verdienen? Daar kan ik ter nauwernood mijn eten en mijn kleren van betalen. Trouwens, moedertje,.... al zou ik er dadelik schatrijk door worden.... 'et gaat niet.
Waarom niet? Wie belet 'et je?
M'en koude voeten.
Dat vind ik nu onzinnig.
Ik ook; maar wie er geen last van heeft, kan zich onmogelik voorstellen hoe diep die onzinnigheid in je leven ingrijpt. Heb ik koude voeten, dan ben ik buiten staat iets uit te voeren. Dan kan ik zelfs niet denken.... ja, vooral niet denken. En aan die koude voeten lijd ik van Oktober tot Junie. Als ik warm op een kollege ben aangekomen, voel ik me van minuut tot minuut verkillen, doorbeven, verstompen van de kou. En daar baten maar twee middelen tegen: de hele dag als een postbode ronddraven of als een oude juffrouw blijven zitten met je voeten op een warme stoof. Ziet u me in een van die toestanden Hare Majesteit vertegenwoordigen te Stockholm of Petrograd?
Om te beginnen zie ik je naar een dokter gaan.
Dat is al gebeurd. De man heeft me voor tien gulden heel wijs ten antwoord gegeven, dat ik moest beoefenen l'art de vivre avec son ennemi; met andere woorden als de postbode ronddraven of als de oude juffrouw blijven zitten op de warme stoof. Moederlief, ik heb heus mijn besluit niet lichtvaardig genomen. U had me graag diplomaat gezien en ik had u dat plezier graag gedaan, ofschoon.... diplomaat-zijn zo heel veel niet waard is. Neen. In vredestijd doe je niemendal; maar neem je de schijn aan van alles te.... leiden en in oorlogstijd doe je eigenlik evenmin wat, mits je dan maar de andere schijn weet op te houden, dat er ook voor regeringen iets bestaat als eerlikheid, trouw en fatsoen. Maar koude voeten beletten me zelfs dat.
En dat zegt een jongen, die altijd nummer een was van zijn klasse!
Zolang ik nog geen koude voeten had. Ja. Ook tegenwoordig is studeren nog altijd m'en lust in m'en leven, als ik 'et maar doen mag in m'en bed met 'en kruik aan m'en voeten. Over een jaar had bij alle boekverkoopers achter de glazen kunnen liggen mijn filosofie van de onzin; maar nu.... met die ereschuld aan oom....
Beoefen de sport, m'en jongen.
Ik.... met mijn bijziendheid.... waardoor ik nota bene afgekeurd ben voor het leger?
Da's ten minste een geluk geweest.
Voor het vaderland zeker.
Maar daarom hoef je nog niet zo in je kamer te hokken. Beweeg je altans meer onder mensen.
Om nog slechter te slapen, dan ik toch al doe?
Al wat je zegt, mag waar zijn, toch vertrouw ik, dat jij en Clara zullen inzien....
Toneel 5.
Wat? Wat moet Clara inzien?
Ten eerste, dat zij eindelik moet ophouden elke avond haar beurs en haar sleutels hier te laten slingeren;
Dat zij zich een levensdoel moet scheppen en dus eindelik ja dient te zeggen op het vererend aanzoek van Jonkheer Duyn, griffier bij het kantongerecht, die haar een paar weken lang wil laten vieren als zijn ‘holde Braut,’ tot slot van de pret een halve dag lang met oranjebloesem in het haar laten aangapen, bewonderen en.... uitlachen en dan voor haar leven zich laten begraven in een of ander onmogelik nest onder een hoop zorgen en misschien een schep kinderen. Maar Clara is voornemens net zo lang te blijven slapen en zich om niemendal te bekommeren, tot ze eindelik de kans schoon ziet haar vleugels uit te slaan en op haar manier te gaan genieten van het leven. Kan jij daar niet in komen, Henk?
Dat je de onzinnigheid van het huwelik inziet.... ja; maar genieten.... wat is genieten?.... Inbeelding.... onzin.
Grote hemel Niet eens genieten kunnen ze meer! Zijn dat mijn kinderen? 't Is waar: ze hebben ook een vader gehad.
Ik wil reizen.... avonturen hebben.... interessante mensen leren kennen! Voor het genieten, dat u me toedenkt.... ja, daarvoor pas ik.
Maar zus, al zou moedertje op dit punt modern kunnen denken.... je mag 'et haar niet kwalik nemen, dat ze dit niet kan.... waar haal jij 't geld van daan?
Waar 't altijd van daan komt.
Van oom Edsard?
Oom Edsard?
Aha! Jij denkt dus ook, dat oom Edsard bij ons inwoont. Mis poes, wij wonen bij hem. Wij eten van hem. Elke gulden die we uitgeven, komt van hem.
Je meent 'et niet! Mama.... is dat waar?
Ajakkes of geen ajakkes.... wij hebben er rekening mee te houden. Jullie in de eerste plaats; maar ik niet minder. Oom Edsard verlangt bijvoorbeeld, dat ik mevrouw de Grave op m'en jour zal ontvangen.
Esther? }
De Jodin? }
Ja. Hij schijnt daar gewichtige redenen voor te hebben. Hoe ik over.... mevrouw de Grave denk, hoef ik niet nader te zeggen;
maar wordt ze aanstonds aangediend, dan verwacht ik, dat jullie.... ter wille van oom Edsard.... in alle opzichten de vormen in acht zult nemen.
Esther komt niet.
Waarom niet?
Waarom wel, zou Esther zeggen. Denk je, dat zij iets geeft om onze kale adel? Daar zal ze veel te verstandig voor zijn.
Ik heb reden om te vermoeden, dat ze wel degelik komen zal.
En ik hoop 'et.
Clara!
't Is eens wat anders. Trouwens.... ze wordt heel aardig en zelfs heel lief gevonden. Met de van Dammens is ze op de beste voet.
Met die ook al?
Ze hebben zelfs intiem bij elkaar gegeten. O, als je hoort hoe Esther overal de toegang weet te forceren, dan ga je haar eenvoudig.... bewonderen:
Nu nog mooier!
Ja; bewonderen. Mevrouw van Dammen had haar eens, zegge eens, op 'en jour ontmoet, toen ze op 'en goede morgen in de Nassaulaan door 'en hevige donderbui werd verrast. Wie schiet daar uit 'en huis te voorschijn? De knecht van Esther. Of mevrouw even binnen wil komen schuilen. Mevrouw van Dammen had tot haar leedwezen geen tijd. Of mevrouw dan de parapluie zou willen aannemen, die mevrouw de Grave haar liet aanbieden. De volgende morgen kwam de parapluie terug enkel met 'en kaartje p. r; maar de daarop volgende dag verscheen mevrouw de Grave op de jour van mevrouw van Dammen om te vragen of mevrouw van Dammen in het noodweer van eergisteren geen kou had gevat. Kon die haar de deur wijzen?
Neen; maar 't had bij die ene vizite kunnen blijven.
Ook nadat mevrouw de Grave de tweelingen van mevrouw van Dammen in huis gelokt en volgestopt had met bonbons? Ook nadat de Grave aan van Dammen een grote dienst.... ik geloof van financiële aard had bewezen?
Ik vraag op ons dinee mevrouw Esther de Grave, geboren Abrams,.... niet.
Dat moet u weten; maar komt ze van daag hier, dan ga ik morgen naar haar dochter Judith.
Clara.... dat laat je!
Wat heb je er mee voor?
Judith speelt een eerste viool in de vredesbeweging en ik geloof in nog allerlei andere bewegingen. Alle onbevooroordeelde mensen roemen haar verstand en haar karakter. En denkt u, dat ik lust heb m'en hele verdere leven te dansen naar de pijpen van oom?
Neen; maar dat is nog geen reden om mee te gaan doen met die nieuwerwetse maloterijen.
Waarom niet.... als ik er voor op reis kan gaan... als afgevaardigde?
Zelfs lang; want het mooie van de vredesbeweging is, dat en nooit een eind aan zal komen.
Des te beter. In zulke verenigingen en bonden is het hoofddoel toch altijd.... bijzaak.
De filosofie van de onzin; maar.... gelijk heb je.
En al die belachelike, die ouwerwetse vooroordelen van rang en stand en ras. Ik vind de Joden tegenwoordig de enige verstandige mensen.
Maar Clara!
Wel zeker. Die weten wat een vrij leven waard is. Doen ze met de dwaasheden van andere mensen mee, dan is 't, omdat ze er van profiteren of er zich mee amuzeren. Groot gelijk! Wij, Kristenen, adelliken leven in 'en gevangenis van opvattingen en vooroordelen, die we, God betere 't, zelf hebben opgebouwd.
Jullie bent gewoon.... verbijsterend. Voor ernst....
Ernst, moederlief, is ongepeilde onzinnigheid.
Le domestique!
En hij vergaat van liefde.
De tijdelike krankzinnigheid, die het grote onzingebouw in stand houdt.
Le domestique! Met zulke leerstellingen kan ik me niet verenigen.
Dat spreekt, moedertje. Wat een vorig geslacht niet heeft durven denken, lijkt een volgend juist de waarheid te zijn.
En 't komt heus meer voor, dat 'en kloek eendjes heeft uitgebroed om zich dan te verbazen als ze te water gaan.
Ik zal anders wat dankbaar zijn als ik jullie allebei in je stand getrouwd en goed gevestigd zie. Dan ga je ook wel verstandiger redeneren.
Daar zegt u wat. Trouwen is wel heel onzinnig; maar als je geen kans ziet op 'en betere manier van 'en schuld.... 'en ereschuld nog wel.... af te komen....
Zou je zeker onverstandig doen door naderhand een meisje te vragen zonder fortuin. Gelukkig kan je er genoeg krijgen, die wat geld hebben en.... lieve, mooie meisjes ook. Françoise van Oorschot, Henriette Geurts van Waliën, Bertha....
Freules met X ton inkomen en twee X ton aan kuren en pretenties? Neen, moedertje, daar voel ik me niet tegen opgewassen Om het geld zelf geef ik niet; maar geld maakt vrij en....
Wie je neemt, is van later zorg. In alle gevaldien je tebeginnen met af te studeren. Met geld alleen kan je de schuld aan je oom niet afdoen. Hij heeft altijd als een vader voor jullie gezorgd. Je dient dus rekening te houden met zijn opvattingen en die zijn....
De uwe....
Tot zekere hoogte.
Waarom vraag je Amélie van Cortgene niet? Die is rijk, mama's hartelap, hofdame van de koningin en ze neemt je dadelik.
Amelie zou in tal van opzichten voor Henri een uitstekende partij zijn en wil hij ze later absoluut hebben.... dan zal ik me er niet tegen verzetten; maar.... ze is helaas zeven jaar ouder dan hij.
Dat zou minder zijn; maar ze is ook.... foei lelik.
Foei lelik.... neen. Ze heeft 'en mooi figuur, mooi haar....
En hechten aan schoonheid is toch ook.... onzin.
Ja wel; maar.... al verlang ik volstrekt niet smoorlik verliefd te worden.... als je de waanzin daarvan goed beseft, lukt je dat gelukkig toch niet meer.... ik dien altans 'en beetje verliefdheid te kunnen huichelen.
Toneel 6.
Meneer Duyn.
Hemelse goedheid! Ik was m'en jour helemaal vergeten.
Ik poets 'em.
Neen, Henri, nu je eenmaal hier bent, kan je ook binnen blijven. Zorg jij voor de tee, Clara?
Ja, ja.
In Godsnaam.
Dag, meneer Duyn.
Mevrouw.... freule.... Henri.
Neem plaats meneer Duyn. Mevrouw, uw moeder, maakt 'et goed, hoop ik.
Dank u. Heel goed. Dank u. Ik vernam met grote blijdschap, dat de familie van buiten terug was.... met grote blijdschap. De winter zal stil zijn, zegt men.... stil.
Als men 't niet zegt, is 't hier ook stil.
Een dooie boel. Een kopje tee, meneer Duyn?
Als u zo vriendelik wil zijn, freule.... zo vriendelik.... heel gaarne.
Ik had u eigenlik van de zomer eens buiten verwacht.
Ik zou ook met biezonder veel genoegen gekomen zijn, mevrouw.... met biezonder veel genoegen, als ik niet gevreesd had me schuldig te maken aan een onbescheidenheid.... een onbescheidenheid.
Waarom?
Omdat ik u mijn antwoord op een vraeg had beloofd?
Ook in dat opzicht, freule.... ook in dat opzicht.
U had me anders geen termijn gesteld.
Natuurlik niet, freule, natuurlik niet.
Maar er zijn dingen, waarin men zich zelf een termijn stelt, niet waar, meneer Duyn.
De oplossing van deze gewetensvraag, mevrouw, moet ik geheel aan uw dochter overlaten.... geheel aan uw dochter.
Mijn leer is: even ernstig beraden, snel besluiten en dan zonder aarzelen uitvoeren.
Wijs en kloek.
De mijne: nooit besluiten.... altijd afwachten wat ‘turns up.’
Zo denk ik ook.
Dus alles overlaten aan het toeval.
Dat regeert immers toch.
Daar ben ik 'et niet mee eens, Henri.
Dank u zeer. Neen, Henri, je mama heeft gelijk. Naast een bestiering kan ik me geen toeval denken.
U, die in de loterij speelt?
Permitteer me, freule, dat is kansspel.... dat berust op berekening.
En als je in 'en storm een dakpan op je bol krijgt, tegen wie raas je dan? Tegen de dakpan of tegen de bestiering?
Ik raas in 't geheel niet; ik raas nooit.
Dan heb je ook nog nooit een dakpan op je bol gekregen.
Gelukkig niet.
Freule van Cortgene.
O.... jai....
De dakpan.
Wil u al heengaan, menefer Duyn?
Neen, mevrouw.... of liever ja. Ik was expres wat vroeg gekomen, omdat ik hoopte.... maar als nu Freule van Cortgene....
Heeft hij die ook al gevraagd?
Dag, mijn lieve mevrouw. Heerlik, dat u weer in de stad is. Gaat het u goed? Jou ook, Clara.... Henri.
Ga zitten, Amélie
Ach, neen. Ik....
Freule.... het spijt me verschrikkelik, dat nu juist.... maar.... mag ik.... mag ik ten minste hopen.... hopen op een antwoord in de loop van de winter?
O, hopen mag u.
Ja.... o, ja. Dan ben ik in afwachting al de gelukkigste aller stervelingen.... aller stervelingen. Dank u zeer.
Een goeie jongen, die Duijn; maar... un pauvre sire.
Hoor je 't? Ook zij heeft hem 'en blauwtje laten lopen.
Jammer. Ze hadden zo goed samen gepast.
De heer en mevrouw van den Borgen.
Mijn beste Jacqueline!
Dag, mijn lieve Hermine.
Wat hebben we elkaar in lange tijd niet gezien!
Mijn schuld is 't niet.
George!
Ja, zoals 't dan gaat....
Mevrouw Dumoulin.
Ach mevrouwtje, wat ben ik blij u weer te zien. Toevallig kwam ik gisteren hier voorbij en dacht ik zo: zou die goede mevrouw van Rijckloff de winterkwartieren al weer hebben betrokken. Toen heb ik maar eens aangebeld en zie.... u was er.
Allerliefst van u zo dadelik aan te komen, mevrouw, Dumoulin. U kent meneer en mevrouw van den Borgen.
Zeker, zeker,
Maar ik weet niet, of u....
Ik heb niet het genoegen.
Freule van Cortgene.
Geboren jonkvrouwe van Ambsen.
George.
Mag ik u een kopje tee geven?
Neen, dank u zeer. Neen, neen. Dat doe ik nu nooit.... voor het eten tee drinken. Ik vind, dat 'et je eetlust helemaal bederft. Maar de dames eten zeker later dan ik. Ja, ik ben in dat opzicht wel wat ouwerwets. Mijn klokje is zes.
En u, mevrouw.... een kopje tee?
Ik zal heel graag....
Ik ook heel graag.
George!
't Is waar.... ik dacht er niet aan.... tee is me verboden.
Wat dunkt u toch wel van de oorlog, meneer van den Borgen.... u, die leeft in de politiek?
Wat zal ik er u van zeggen? Het kan morgen uit zijn en 't kan ook nog heel lang duren.
Ik ben haast niet in staat aan iets anders te denken.
Die duizenden doden en geblesseerden!
En die stagnatie van alles!
Juist, die stagnatie!
Als wij er maar buiten blijven.
Ondertussen is 't toch wel prettig, dat je weer eens blij kunt zijn met je vaderlandje en
Henri, ik geloof....
Mij was een groot vaderland anders wel zo aangenaam.
Ja; dan kwamen wij, de adel, meer tot ons recht.
Ik voel voor een vaderland helemaal niets.
O, foei, Clara, het land van onze koningin!
Ja. Bij die gelegenheid heb ik ze leren kennen. En toen ik de de volgende dag mevrouw de Grave op de jour van mevrouw van Dammen weer ontmoette, vroeg ze dadelik, of ze mij eens bezoeken mocht. Nu.... wat moest ik doen? Ik vraag 'et u. Dat zijn van die moeilike dingen.... niet waar?
Allerpenibelst!
Ik kende de Grave wel van vroeger en dus....
Presies ons geval.
En het onze.
Och.... werkelik.
En nu is de Grave in de laatste tijd me op financiëel gebied....
George!
Daarom zeg ik: och ja.... je kunt niet zo streng aan je principes vast houden.
Dat ben ik niet met u eens. O, neen.
Ach, in onze tijd vind ik, moet je weten te geven....
Om later te kunnen nemen.
O, foei, Henri!
Altijd ondeugend.
Een student....
Dat zegt alles. Niet waar van den Borgen?
Een ding is zeker. Dat de Grave geëindigd is met haar te trouwen....
O!
Hij wordt oud.
Maar van de andere kant beschouwd...
Is 't misschien weer toe te juichen.
Maar Henri!
Ter wille van haar.... zijn kinderen.
Nu ja, George, die kinderen....
En ik zeg maar: in de gegeven omstandigheden mogen zijn oude vrienden hem niet loslaten.
Niet loslaten.
Dat ben ik eigenlik wel met u eens.
Mochten die omstandigheden eens veranderen....
Ik vind anders: er zijn nu eenmaal standen.
Dat ook.... dat stellig en....
O, ja.
En convenances. 'et Is misschien een vooroordeel van me; maar met zulke mensen voel ik me.... gegeneerd.
Dat.... zeker.
Esthertje heeft toch veel goeds. Och, ja; dat heeft ze.
Dat zegt iedereen. Voor haar man en haar kinderen moet zij een engel zijn.
En ze schijnt het gegeneerde van haar positie niet te voelen.
Wat veel van het gegeneerde weg neemt.
Ik denk.... en dat geloof ik zeker.... dat laat ik me niet uit het hoofd praten.... ze houdt zich groot ter wille van haar man.
Dat is ook zo. Zij wil haar man terug brengen tot de kring, waarin hij hoort.
Dat zou mooi zijn.
Zelfs, zeer mooi.
Mooi.... en groot?
Wie voelt zich klein, als hij bereikt wat ie wil? Niet waar, Amélie?
Henri, ik geloof heus, dat je weer ondeugend bent.
Student....
In alle geval.... De Grave en mijn broer zijn zulke oude vrienden.... En nu Edsard me uitdrukkelik gevraagd heeft Esther te ontvangen, kon ik niet....
Natuurlik, natuurlik!
Toneel 7.
Meneer en mevrouwde Grave met... de dames.
Als je van de duivel....
George!
Welke dames?
Met....de dames.
Iedereen weet immers wie die dames zijn.
O.
Mevrouw van Rijckloff.... alleraangenaamst kennis te mogen maken. U ziet, dat wij dadelik gehoor gegeven hebben aan de allervriendelikste uitnodiging van uw broer om u eens op uw jour te bezoeken.
Ik zie 't, mevrouw; ik zie 't.
Wij zijn al zulke oude vrienden.... is 't niet Hermine?
Zeker de Grave; wij zijn heel oude vrienden.
Mag ik u mijn dochters voorstellen? Judith, de oudste.
Van de stam Diamant.
En Eva.
Oud en nieuw testament gemengd.
Mijn dochter Clara en mijn zoon Henri.
O, nu ben ik in bekend gezelschap.
Lieve mevrouw, ik....
Wil je al heengaan, Amélie?
Och ja.
't Is voor eens.
Zie ik u misschien morgen bij ons?
Ja, dan kunnen we eens napraten, hè. Groet je mama van me
Integendeel! Hij zal ons zeer welkom zijn.
Hij heeft je anders schandelik verwaarloosd.
A tout péché miséricorde.
O, freule, neem me niet kwalik, dat ik u nog even ophoud.
U is immers in het bestuur van het dierenasiel?
Ja, mevrouw.
Daar zou ik zo graag 't een en ander van weten. Voor mijn pincher.... als we op reis gaan. Zou u me misschien eens vijf minuten te woord willen staan? Dag, uur, plaats... dat alles laat ik geheel aan u over.
Voor dergelike zaken, mevrouw, ben ik alle Vrijdagen tussen tien en twaalf aan het asiel te spreken.
Vrijdag.... dus morgen. Dan zal ik er om elf uur zijn.
Als je de druiven maar grijpen kunt, worden ze van zelf zoet.
Gaat u zitten.
Tamelik, tamelik. Nog al 's last van jicht.
Ziekte van de adel.
Maar Esther weet me zo goed te verplegen.
Spreek me anders niet van rumatiek!
Vindt je ook, dat rumatiek beter klinkt dan jicht?
George,
Familieportretten? O, genoeg; maar de meeste hangen in de eetkamer. Hier zijn er maar twee.
O. Ik bedoelde eigenlik meer heel oude.... in harnassen of mooie kostuums en met wapentjes in de hoeken. Daar ben ik verzot op. Maar deze zijn toch ook heel deftig.
En als je hun kasteel in het Gooi eens zag. Kijk, daar
hangt er een afbeelding van.
O, ja. Hè, wat zou ik graag zo'n oud kasteel bezitten. Daar vind ik nu zo iets echt voornaams in. Man, gaan we van de zomer mevrouw daar eens bezoeken?
Als mevrouw Rijckloff daar niet tegen heeft.
Het zal me zeer aangenaam zijn.
Zou u me niet bij mijn voornaam willen noemen? Ik heet Esther en als ik me niet vergis, is uw voornaam: Hermine.
Juist, me.... Es....
Mevrouw van den Borgen heeft ook 'en heerlik buitenverblijf.
Bewondert u het kasteel? Ja.... zo'n erfstuk....
Het onze is maar 'en villa en veel verder af.... in de achterhoek.
De achterhoek? O, de achterhoek te leren kennen is nog altijd een van mijn hartewensen. De natuur moet daar prachtig zijn. Mijn man heeft me al lang beloofd er eens met me heen te gaan; maar hij heeft 'et helaas altijd zo druk, dat....
Als ik u dan eens met de auto....
George!
En hoe bevalt u den Haag, mevrouw Dumoulin?
O.... op den duur heel goed.
Heeft u de opening van de Staten Generaal al eens gezien?
Neen, mevrouw, nog nooit.
Beloof me dan, dat u in September in het kantoor van mijn man komt kijken. Mag ik daar op rekenen? Uit de bovenvensters heeft men er een alleraardigste blik.
O, mevrouw.... als ik dan in de stad ben, zal 't me een waar genoegen zijn.
Hiernaast kunnen we rustiger praten.
Dus.... van lezen en muziekmaken houdt u niet.
O neen.
Dan doet u misschien veel aan tennissen of andere sport.
Sport is me veel te vermoeiend.
Wat is dan wel uw liefste bezigheid? U weet niet hoe 't me interesseert dat eens te mogen vernemen.
Waarlik?
Op mijn woord van eer.
Nu.... auto-rijden vind ik zalig en.... teaen ook wel; maar waar ik 'et dolst op ben.... dat raadt u nooit.
Snoepen.
Ja, snoepen ook; maar 't allerdolst.
Toe, zegt u 't eens.
Op heel lang slapen.
O, dat vind ik aardig. Allerorigineelst!
Mevrouwtje-lief, nu ga ik eens afscheid van u nemen.
Zo gauw al? Uw jour is immers nog altijd de eerste en....
De derde Vrijdag van de maand. Juist.
Manlief, vergeet niet, dat wij nog naar drie andere jours moeten.
Vrouwtje, ik ben geheel tot je beschikking.
'et Wordt onze tijd ook, lieve Hermine.
Ik kom eens gauw bij je.
Wel mijn groeten aan Edsard. Zeker weer aan 't paardrijden. Ja, ja, die geniet maar van het leven.
George!
Mijn ontvangdag, Hermine, is de Zondag. Ik reken er dus op je met de jongelui ook eens bij ons te zien.
Wij zullen niet nalaten, mevrouw....
Esther!
Uw beleefdheid te reciproceren.
En als je 't me vergunt, zend ik je morgen een uitnodiging toe voor ons dinee op de vijf en twintigste.
Vijf en twintig.... o, wat spijt me dat!
Hoezo?
Dan hebben we zelf gasten?
Nu geloof ik, dat je je vergist.
Edsard heeft ons gisteren nog verzekerd, dat die dag voor jullie onbezet was.
Daarom juist hebben we de vijf en twintigste gekozen.
O.... zo.... ja..... Als m'en broer dat gezegd heeft... dan... dan vergis ik me zeker in de datum.
Allergelukkigst voor ons.
Is anders de zes en twintigste je aangenamer....?
O, neen, me.... Es..... Neen, neen.
Dan rekenen we op de hele familie. Meneer Henri....
Ik zal me het genoegen permitteren u uit te laten.
Integendeel.... integendeel!
Toneel 8.
(Zodra iedereen vertrokken is, zet Hermine het venster open; dan neemt zij een fles reukwater uit een kast en sprenkelt dat op de vloer).
Het terrein vrij?.... Wat doe je? En dat open venster in deze kou!
Ik desinfekteer!
Waarom zou ze 't niet durven? Maar nu zie je zelf eens hoe moeilik 'et is die op 'en afstand te houden?
Of ze me buiten ook eens bezoeken mocht.... of ik haar bij haar voornaam wil noemen. Ja wel! Dat vraagt ze me vijf minuten na onze kennismaking. En en attendant doet ze 't mij. Ze was de deur nog niet in, of ze had de van den Borgens een bezoek aan hun villa beloofd, mevrouw Dumoulin voor de opening van de Staten gevraagd en ons geïnviteerd op een dinee. Zelfs Amélie heeft ze aangeklampt!
Wat de Grave zelf niet bereiken kon, bereikt zij voor hem. Dat is toch verdienstelik. Hoe heb je je van dat dinee afgemaakt?
In 't geheel niet! Als jij haar zegt welke dagen wij vrij hebben.
Ik?
Wat laat.
Ik had terloops.... ter loops gezegd: in de eerste drie weken hebben we geen avond meer vrij. Toen zei zij: dus daarna wel. Nu....
Heb je dan de datum 25 niet eens genoemd?
Ik kan 't me niet herinneren.
Dan ben ik er toch nog ingelopen. O, maar niet voor goed! Als de invitatie komt, nemen we natuurlik aan; maar op de dag zelf word ik plotseling ongesteld en schrijf voor ons alle vier af.
Ja.... voor 'en jaar zijn we dan waarschijnlik wel....
Van de jodentroep bevrijd.
Stook dan wat op.
Maar 't ruikt lekker.... naar Eau de Lavande.
Ja, ik heb de lucht gezuiverd.
Ik moet bekennen, dat ze me erg is meegevallen. Trouwens de hele familie.
Mij allesbehalve.
Is u jaloers, dat Esthers adel een paar duizend jaar ouder is dan de onze?
Schei nu maar uit met je onzin.
Onder het omslaan van haar mantel zei ze, beter gezegd: fluisterde ze ‘siegesbewusst’ tot de Grave: zie je wel. En de Grave drukte haar innig de hand.
Zie je nu hoe gelukkig ze die man maakt.
Volg z'en voorbeeld. Ze hebben twee dochters.
Ik zeg u, oom, die vrouw is niet de eerste, de beste. Daar zit ras in.
Maar wat voor ras?
Niet het verdrukte.
Neen, eer het triomferende.
In mijn huis triomfeert ze.... niet!
Jammer voor die Eva.
Dat onbenullige schaap?
Toch 'en aardig snoetje.... welopgevoed....
O, vind u dat ook. En wat 'en rust in huis.... Geen andere wensen kent ze dan autorijden, teaën, snoepen en lang, heel lang slapen.
Een dooie mos!
Goed; maar al die levendigheid.... Rust in huis zegt Henri en daar voel ik veel voor.
Als dat waar is, oom....
Spijt 'et me, Edsard, dat Eva voor jou te jong is. Henri, wij gaan morgen samen naar de jour van Amélie.
Ach, moederlief....! Ik op 'en jour.... en nog wel bij Amélie, die te gierig is om behoorlik te stoken.... Denk toch aan mijn voeten.
Ik heb 'et beloofd en dat moet je nu maar eens voor mijn plezier doen. Je hebt daar veel goed te maken. In de laatste tijd ben je zo onsociable geworden!
Als nu mijn gedachten mijn liefste gezelschap zijn. Oom, van wie erft die Eva.... alleen van haar moeder?
O, neen. De Grave heeft me verteld, dat Judith enkel een klein legaat van hem krijgt; maar zijn dochter Eva....
Diamant!
O, moeder!
Toneel 9.
Wat? Iedereen weg?
Dan ben ik wel onbescheiden lang gebleven. Ik hoop, mevrouw, dat u 't me niet kwalik neemt.
In't minst niet, juffrouw.... Di.... Ju.... Integendeel.... ik.... Maar uw mama.... uw mama zal misschien....
Mama heeft ons gelukkig zelfstandigheid geleerd.
O, zo. Dat is heel mooi.
Gaat 'et goed, juffrouw Judith?
Dank u, heel wel.
Neem nog even plaats.
Moet jij niet....?
Wat?
Wel, ik dacht.... dat.... dat je haast hadt.... uit moest.... naar de Club.
Neen.
O.
Mama, zodra de oorlog voorbij is, gaat Judith....
Noemen de dames elkaar al bij de voornamen?
Waar simpatie groeit, mevrouw, sterven de vormen gauw af.
O.... is dat.... dat de zaak.
Judith gaat naar Rome voor 'en heel interessante bijeenkomst en ik ga met haar mee.
Aha.
Jij gaat? We zullen daar, hoop ik, nog eens nader over spreken. Niet waar?
Ik dacht, dat u zelfstandigheid zo mooi vond. Judith en ik zijn zowat even oud. En maak u niet bezorgd over het geld.
Een aangenaam onderkomen in Rome kan ik uw dochter verschaffen.
Dat is zeker.... heel vriendelik; maar.... 't Is niet, dat ik Clara geen reisje zou gunnen; maar zo ver.... ze is nog nooit.... en dat plan is zo plotseling opgekomen...
Clara zal u daar wel alles van vertellen; maar ze zei, dat u 't wenselik voor haar acht een levensdoel te vinden.
Dat is toch zo.
Zeker; dat is zo. Maar ik dacht daarbij meer.... ik bedoelde altans niet....
Een doel, waarvoor ze op reis behoeft te gaan.
Henri!
Gelukkig, mevrouw, is er tegenwoordig voor de vrouwen heel wat meer te doen dan enkel goede huisvrouw en moeder te zijn.
Verwerpt u 't huwelik?
Ik stel 't integendeel heel hoog.
Ook voor u zelve?
Edsard.... wat 'en indiskrete vraag!
Die meneer Edsard me wel mag stellen, mevrouw; maar
wie als ik weinig kans heeft de aandacht te trekken van een man naar haar zin en des te meer gevraagd te worden door iemand, die haar niet zou aanstaan, die doet beter z'en leven te wijden aan 'en ander ideaal. Onze tijd, mevrouw, is 'en mooie, 'en belangwekkende tijd.... en de vredesbeweging.... die na de oorlog krachtiger dan ooit weer op zal leven,... is een van edelste uitingen van de nieuwe geest, die de mensheid bezielt. Ja, er is tegenwoordig voor 'en vrouw veel goeds te doen en 'et verwondert me wel, dat uw dochter nog geen werk harer waardig gevonden heeft.
U schijnt 'et wel ernstig met die.... die idealen van de tegenwoordige tijd te menen.
O, zeker.
Wie 't kan, is te benijden.
Juffrouw Judith wilde eerst verpleegster worden.
Werkelik?
Dat zou mijn liefste bezigheid geweest zijn; maar helaas was mijn gezondheid er niet tegen bestand. Ernstig bezig ben ik toch altijd en ik vertrouw, dat uw dochter haar taak niet minder ernstig zal opvatten.
Acht u dat laatste tegenwoordig ook nog een voorrecht?
Stellig, mevrouw. Zal uw dochter niet overal veel gemakkeliker toegang krijgen en veel beter worden ontvangen dan.... een ander, ik bijvoorbeeld?
A!
Dat misschien wel; maar....
Veel voorrechten heeft de adel al verloren; maar behouden heeft zij het grote voorrecht zich van elke mooie en edele beweging dadelik aan de spits te kunnen stellen. Maar nu mag ik u niet langer ophouden. Mevrouw.... meneer Edsard.... meneer Henri.... Clara.
Morgen kom ik alles nader met je bespreken.
Heel goed.
Toneel 10.
Nu, die verstaat de kunst van in weinig woorden veel wijze lessen uit te delen.
Maar spreekt ze niet helemaal in uw geest, mama?
Dat zij de beste is van de hele troep.... dat geef ik dadelik toe. Gewikst is ze ook en brutaal.... als d'r moeder.
Ja, die afwijzing van oom, eer hij ze nog gevraagd had!
Zeg liever die steek op de Kristenen....
Gelijk heeft ze.
De Joden hebben zóveel steken gekregen; licht, dat zij er ook eens een terug geven.
Je begrijpt anders, Clara, dat er van die reis naar Rome niets komt.
Ik zou wel eens willen weten waarom niet.
Omdat we die Jodinnen op 'en afstand moeten houden. Geef je ze een vinger, dan nemen ze de hele hand. Edsard, schrijf en verzend nu vandaag nog de invitaties voor ons dinee. Esther geeft 'et hare op de vijf en twintigste; wij 't onze op de zes en twintigste. Als mevrouw Esther dan ziet, dat zij bij ons niet gevraagd wordt.... dat ik, die op de vijf en twintigste ziek was, op de zes en twintigste weer gezond ben.... zal ze toch wel tot het besef komen, dat ik de toegang tot mijn huis....
Ons huis.
Tot ons huis nog niet door Jan en alleman laat forceren.
Mij wel.
En wat doet u, wanneer Eva mijn aanstaande zal zijn?
Wat?
Een uit dat nest tot schoondochter? Neen! Dat ontbrak er nog maar aan! Hoor eens, Henri; dat.... nooit!
En mijn verplichting jegens oom?
Een verplichting jegens mij? En daarvoor wou je....
Als ik nu geen ander middel heb om....
Me dunkt, dat jij een betere keuze kunt doen. Wil je bepaald Françoise van Oorschot of Henriette van Waliën niet....
Dan rest Amélie nog, die me zeker neemt. Ik weet 'et; maar
al is alles onzin, zelfs de onzin heeft grenzen.... wat dan ook weer onzinnig is. Ik dien me te kwijten van onze schuld jegens oom.
Welke schuld?
Denkt u, dat ik nog niet weet wat u voor ons heeft gedaan?
En nog steeds doet.
Neem dat niet al te zwaar op, m'en jongen. Ik moest wel. Trouwens.... mijn geld is immers jullie geld; andere erfgenamen heb ik niet.
O, oom....
Edsard, dat is weer nobel van je. Ik....
Neen....
We mogen u toch wel dankbaar zijn.
Omdat je erfgename bent van m'en schulden?
Hè?
Nagenoeg als m'en vast goed is verhypotekeerd.
Wat?
Dat moest immers wel. Doordat ik jullie in huis nam, werd m'en inkomen niet verdubbeld. Dank zij de Grave....
Heb je gespekuleerd?
Moest ik niet?
God, Edsard!
Ja, wat dacht je dan? En nu die oorlog....
Zit u in de prolongatie en moet u afgeslacht worden?
Voorlopig drink ik m'en Sherry nog en rijd ik m'en schimmel. Mijn tijd zal 't wel uithouden. En.... après moi....
Le déluge.
Edsard; dat is harteloos!
Dan zou 't niet eens zo erg onzinnig wezen, als ik tegen die zondvloed met Eva plaats nam in 'en huweliksbootje.
En als ik Judith te vriend hield.
Dat is jullie zaak.
Kan je me nu zelfs niet met 'en verstandig woord helpen die ongelukkige kinderen te doen inzien, dat ze hun hele toekomst vergooien, dat ze zich onmogelik maken, dat ze....
Waarom?
Waarom.... waarom? Denk jij, dat Henri carrière zal maken door....
Moedertje-lief, ik verlang geen carrière te maken. Leven is wel strijden; maar als je geen vechtersbaas bent, wat doe je dan in de
kou! Ik kan in de grote klucht alleen de rol spelen van....toeschouwer.
En wat jij er tegen hebt, dat Clara met Judith naar Rome trekt....
Twee meisjes alleen in die grote stad.... zo ver weg?
Maar ze hebben er Judith's broer tot gids.
Wat? }
Heeft Judith nog een broer? }
Wisten jullie dat niet?
Neen.
Wat weet ik van die Joden af? En die broer... 'en anarchist misschien?
Integendeel. Een prachtige positie. Direktem van 'en grote Romeinse bank. Indertijd een van de beste vrienden van burgemeester Nathan.
Burgemeester Nathan? Is er 'en burgemeester Nathan geweest in de stad van de Paus? Ja.... als de wereld....
Esther heeft haar kinderen wat goed opgevoed.
Mag ik dus gaan?
Is hij getrouwd.... die broer?
Voor zover ik weet niet.
Dus.... nog niet. Erg Joods?
Hij lijkt op Eva.
En van geloof?
Indifferent, denk ik.
Zo.... Nu.... dan zal ik je wat anders vertellen. Ik begin te geloven, Edsard, dat jij gelijk hebt. Als het getij verloopt, moet men de bakens verzetten. Het getij verloopt....
Nu juist. Wat moet, moet.
Dus, mag ik? }
U vindt 'et goed? }
Ik moet immers wel, net als je oom.
Niet waar? Of je alleen tegen den stroom oproeit.... je keert hem niet.
O, moeder! }
O, mama! }
Maar dan ook aux grands maux les grands remèdes. Edsard, jij schrijft op de lijst van de gasten voor ons dinee meneer en mevrouw de Grave.... met.... de dames.
Zou je dat nu wel.... zo dadelik....?
Geen half werk. Als ik me moet aanpassen....
Doet u 't goed.
Ja wel; maar....
Edsard, 'et is voor het geluk van m'en kinderen en zou 't dat soms niet zijn....
Dan is 't ter wille van mijn koude voeten.
Nu geen onzin meer.
Dan zullen die kinderen mij wreken!
- voetnoot*)
- Het Joodse mag nergens tot karikatuur worden. Judith moet het duidelikst het Joodse tiepe vertonen; Esther minder; Eva zo goed als niet.
- voetnoot*)
- Het Joodse mag nergens tot karikatuur worden. Judith moet het duidelikst het Joodse tiepe vertonen; Esther minder; Eva zo goed als niet.
- voetnoot*)
- Het Joodse mag nergens tot karikatuur worden. Judith moet het duidelikst het Joodse tiepe vertonen; Esther minder; Eva zo goed als niet.