Literatuur.
Herman Robbers, Een Mannenleven-St. Elmsvuur, 2 dl. Uitgeversmpy-Elsevier, A'dam, 1919.
Huib Hoogland is een hartstochtelijke, maar goedaardige jongen, zeer aanhankelijk, dus afhankelijk van de menschen, kleinden kend van zich zelf, zijn lot en de maatschappij redelijk aanvaardend, zooals hij hen nu eenmaal vindt. Toch heeft hij wel verwachting van het leven, vage illusies en droomen, als wij allen; die in de jeugd meenen, dat later, opeens en ergens, het echte leven pas beginnen zal. Maar in al die beloovende vaagheid, onderscheidt Huib toch immer dit positieve, dat zijn hart aan de litteratuur hangt en hij als hoogste illusie schrijver zou willen worden. Door veel warrige en verwarrende hindernissen van materieelen aard, door jaren van harde tegenheden heen, bereikt tenslotte Huib het zoo begeerde doel. Hij mag schrijver zijn en zich vergeten in een gedroomde wereld, een vreemd ruimer leven leiden naast het bekrompen gewone.... En voelt zich toch niet gelukkig, want het schijnt hem soms of hij, dusdoende, verzuimt en vergeet te leven, of die zoo begeerde fictie maar een armoedig surrogaat is voor een stralende werkelijkheid, die ook hem in zijn jeugd beloofd was. En evenwel weet hij, dat de voorhanden wereldsche genietingen, de mondaine of demi-mondaine vermaken, hem zoo goed als niets zeggen, terwijl hij eerlijk poogde zijn eigen leven een goede kans te geven in een zooveel mogelijk passioneele romantische liefde voor een verdrukt getrouwd vrouwtje, dat dan vervolgens door een justum matrimonium aan hem verbonden wordt. En ook dan.... blijkt het toch dàt niet. Wat de groote kunstenaars tot radeloosheid benauwen kon, wat Ibsen in niet minder dan drie drama's telkens anders trachtte te tormuleeren, blijft ook dezen jongen man kwellen als een bitter gewetensverwijt: dat zijn leven eigenlijk ongeleefd, onuitgeleefd, voorbijgaat. Zijn liefde blijkt geen erg groote of hevige liefde, zijn vrouw allicht geen wederhelft, zijn dagelijksch bestaan een eng afgepast kantoor- en zakenleven. Hoeveel vermogens, die
toch in hem sluimerden, bleven ongebruikt, hoeveel van 's levens mogelijkheden liet hij te loor gaan, door de omstandigheden, maar ook door dien drang naar dat schrijversschap, waarvan hij de innige waarde nu wel eens betwijfelt....
Zoo heeft ook aan Huib Hoogland het leven niet het geluk gebracht, dat, als het St. Elmsvuur om de bergtoppen, zoo verlokkend gloort in de verten.... die nooit naderbij komen. En zoo is levensweemoed de grondtoon van dit, Robbers' jongste, boek. Het lijkt niet bepaald op duidelijke beelding aangelegd, weinige der figuren staan er uitgewerkt en van dezen is dat slovige, zwakke moedervrouwtje ons het klaarste, terwijl Huibs echtvriendin maar niet duidelijk wil worden. Verder is er in het boek waarschijnlijk een teveel aan gesprek en geredeneer, ook omdat de schrijver ons zoo gaarne tenminste een hoek van het geestesleven in die zoo rijke en gedruischvolle jaren om '80 wil teekenen, den worden-