Willem Kloos.
1859-1919.
De redactie van Groot-Nederland stelt er prijs op aan Willem Kloos bij het bereiken van den zestigjarigen leeftijd openlijk haar gelukwenschen aan te bieden en de betuiging harer onveranderlijke hoogachting. Daartoe tenminste zijn jubileums soms dienstig, dat zij de gelegenheid geven zich nog eens te herinneren de groote daden in het verleden volbracht door hen, die, in den naderden ouderdom rustiger en stiller geworden, het gedruisch van den tijd niet meer overstemmen en door de nieuwe geslachten allicht enkel met zekere koele historische waardeering worden beschouwd.
Bij zulke gelegenheden is het goed, zoo de tijdgenooten nog eens met nadruk getuigen van hetgeen zij alleen ondervonden en wat met hen sterft n.l. de ontroering door de bevrijdend-revolutionnaire daden gewekt om wat die daden beteekenden voor hen in het bijzonder en voor het gansche geestelijke Nederland.
Het moge nooit vergeten worden, dat Willem Kloos een der bevrijders is geweest van ons geestelijk leven uit banden van wezenlooze conventie en fatsoen, en onze letterkundige kunst weer een zielvollen inhoud, een levenverheffende beteekenis heeft gegeven. In een tijd, toen de groote stem van een machtig maatschappelijk complex nergens meer werd gehoord en allerlei kleine individueele geluiden, onzeker en valsch, opklonken, heeft zijn zware stem rust en orde gebracht en met weifellooze gewisheid de nieuwe richting aangegeven. Door zijn verzen niet minder dan door zijn critieken wees hij naar het persoonlijke, als de voortaan eenige waardige en betrouwbare maatstaf. In de eerste stond zijn eigen groote persoonlijkheid, als het zuiver instrument, het gevoelig klankbord voor vele stemmen uit het groot en eeuwig leven. Waar ongeveer alle begrip van poëzie hier verloren was gegaan in een ziellooze dichterlijke traditie, stelden Kloos sonnetten terstond vol en vrij de werkelijkheid van dien nieuwen geest, die zich van nu af aan enkel tot zich zelven richtte, omdat hij daarin het eeuwige, dat ganschelijk verloren scheen, hervond. En in zijn critieken scheidde en schifte Kloos met nooit missende zekerheid het klein, doch zuiver klinkend individueele van het leeg geraas eener onwerkelijke eenheidsviering en maakte rustig