Aanteekeningen van de redactie (en soms van anderen):
Een Vertaalquaestie.
Er was in de Nieuwe Amsterdammer onlangs een kleine polemiek tusschen mevr. Carry van Bruggen en den heer L. Simons over een vertaalquaestie. De eerste beklaagde zich over de contrôle door den laatste uitgeoefend op een door haar vertaald en door de W.B. uit te geven werk. Het schijnt, dat de heer S. deze contrôle oefende op grond van zeker gebruikelijk artikel in het vertaalcontract. waarin staat dat de vertaler overleg moet plegen over de vertaling met den uitgever. Een zonderlinge bepaling zeer zeker, als men bedenkt, dat bellettrie vertalen evenzeer artistieke arbeid is, althans behoort te zijn, als een roman schrijven. Maar geenszins vreemd, als men weet hoezeer contrôle noodig is in de meeste gevallen, omdat de vertalingen zoo erg gebrekkig plegen te zijn. En die vertalingen zijn zoo slecht, omdat de uitgevers blijkbaar geen geld over hebben voor goede... die vanzelf tamelijk duur zouden zijn. Aldus lijkt dat zekere artikel in het vertaalcontract een uitteraard gebrekkig correctief van de schrielheid der H.H. uitgevers, en blijkt de verbetering, gebracht door onze aansluiting bij de Berner conventie nog geenszins radikaal. Immers, er komen nu wel minder slecht vertaalde romans, maar wat er nog vertaald wordt, wordt meest slecht vertaald.
En dat zal niet beter worden, zoolang het medelijden der uitgevers met dames en heeren, ‘die het zoo noodig hebben’, groot blijft. En hun artistieke zin niet groot genoeg. Terwijl het commercicele, ofte wel de duiten-quaestie alles domineert.
F.C.