Literatuur.
Hageveld. Roman van een Seminarist door P. Raeskin, 2 dl. Querido, Amsterdam, z.j.
Heel erg lang uitgesponnen, als door iemand, die verteederd zijn eigen herinneringen nagaat, is dit verhaal eener onwaarachtige seminaristenroeping hier en daar wel eens vervelend, maar toch over 't geheel niet onaantrekkelijk, als een trouwhartige, bezadigde Hollandsche roman. Het weggaan uit Amsterdam, de reis en de aankomst op Hageveld, de eerste dagen worden inderdaad al te breed uitgemeten voor ons, die geen herinneringen van dezelfde zaken hebben en meenen, dat dit alles, op de wijze van het litterair tachtiger-impressionisme neergeschreven, vrij slapjes en weinig belangrijk is. Alleen in eens ouden mans gedenkschriften kunnen zulke uitwijdingen er door. En dan eischt men nog dat de schrijver het gewone Hollandsch beter machtig zij, niet praat van verplichtend voor verplicht, van schijnbaar voor blijkbaar, van trotseerde voor verdroeg...
Doch indien men, terwille van den zachtmoedigen geest, deze bedenkelijkheden naar de letter over het hoofd wil zien, kan van dit boek gezegd worden... wat ik er reeds van zei: dat het een gemoedelijke, bezighoudende, echte Hollandsche roman is, die bovendien nog voor on-roomschen de waarde van roomsche zedengeschiedenis bezit. Dit laatste vooral, zij het dan ook geen kunstelement, doet het boek stijgen in onze belangstelling. Wij willen altijd gaarne ingelicht worden over den geestestoestand van die velen onzer medeburgers, die, merkwaardiger wijze, nog zoo iets als een collectiviteit voor en in hun levensbestrevingen bezitten. Wij zijn van tijd tot tijd een beetje nieuwsgierig naar hun speciale mentaliteit en bevredigd als wij daar iets van merken. Gelijk in dit verhaal van een doodgewoon, onbeduidend jongetje, dat in de sentimenteele zwaarmoedigheid om zijns broeders sterven, priester wil worden. Maar als het. nieuwe en de wijding van het seminarie-leven vervlogen zijn, dringen de aantrekkelijkheden - zijnde vooral een vriendinnetje - van het vroeger leven zich sterker op en begint een kleine tweestrijd. Ten slotte overwint de liefde voor gezegd vriendinnetje (schoon die al niet veel steviger lijkt dan de priesterroeping) in verbond met andere verlokselen uit ‘de wereld’, als daar zijn bioscopen, fietstochtjes, stoeipartijtjes, en verlaat de jongen het seminarie... niet zonder spijt om 't opgeven van (vooral ijdele) illusies.
Dit proces der ontwikkeling in zelfkennis wordt ons duidelijk en levend gegeven. Heel minutieus zelfs en hoog ernstig, zonder dat men noch in stijl noch in plastiek iets bovenmatigs gewaar wordt. Zooals deze schrijverij, lijkt ons ook de geheele geest van Hageveld: van een ietwat platte, edoch wijze middelmaat. Er is een beetje schoonheid, een beetje verheffing, een beetje redelijkheid en vooral veel gewoonte, traditie, sleur en publieke opinie.