Groot Nederland. Jaargang 16
(1918)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 393]
| |
MenuetWie danst met mij een sierlijk menuet
en komt mij in dees lichte feestzaal tegen?
Wie schikt zich tot mijn chique gebaar coquet.
en neigt het hoofdje nog wat schijn-verlegen?
O mijn princes, getooid in stijl-toilet
van 't Fransche hof, heb je voor mij geregen
je slanke lijf in 't nauwe keurskorset
kom jij, mijn lief zoo gracielijk mij tegen?
Ei lieve, laat ons net de passen meten
en komen steeds elkander tegemoet
en scheiden weer met een gracieusen groet
Ei lieve laat mij al den schijn vergeten
want wit-gepruikt in deze staat'ge stoet
wil ik op 's Levensfeest een Prinsje heeten.
| |
[pagina 394]
| |
Het meisjeZe stond met gracie voor het raam
en schikte losse bloemen
Ze deed als zocht ze naar heur naam
die ze maar niet kon noemen
Ze tuurde heen naar iets dat is
of was, of nog moet komen.
Ze leefde in gedachtenis
of wijld' in toekomst droomen
Haar hand lag stil, waaraan ze dacht?
.... Ze schikt alweer haar bloemen
zoo voor het raam - Waarop ze wacht?
Wiens naam ik daar hoor noemen?
Heel ver van haar, daar leefd' een lied
in mij, van enkel namen
voor jou mijn lief - Verstond je 't niet?
Het liedje van ons samen!
Ernst Groenevelt
|
|