Dramatisch overzicht.
Wanneer men Cor van der Lugt Melsert wil huldigen als een van onze goede tooneelspelers, dan zal ieder minnaar van de tooneelspeelkunst met een opgewekt gemoed van zijn instemming doen blijken
Wanneer men Cor van der Lugt Melsert huldigt als directeur, dan kan men zich slechts verbazen, dan kan men zich slechts afvragen; waaròm, in 's hemelsnaam waaròm?
Want, laten wij toch goed vaststellen dat er maar één verdienste bestaat, die wij in een directeur waardeeren mogen: gevoel voor goede tooneelkunst. Het is géén verdienste om oorspronkelijke stukken op te voeren. Het is een verdienste, stukken van werkelijke waarde op te voeren.
Als men de zaak zoo beziet, geeft een overzicht van Van der Lugt's werkzaamheid geen reden tot enthousiasme of blijmoedigheid des harten.
Hij debuteerde met de bleekzuchtige halvewijsheid van Jhr. Dr. Nico van Suchtelen. Hij deed spelen ‘Kasbloem’, dat ons een matelooze verveling bracht, ‘Monsieur le Directeur’, waarin een actrice poogde de tooneelspelersstand in discrediet te brengen, ‘Mijn en Dijn’ en ‘De Akker schaamt zich niet’, twee proeven van ‘moderne’ en vrijzinnige milieuschildering; dan ‘De Gescheiden Echtgenoot’, een bot grapje van een auteur die zich in zekere kringen een naam heeft gemaakt met pornografische werken. Verder ‘Een goed humeur’, ‘De Duivel in Delft’ of ‘Goena-Goena’ ter keuze.
Ziehier de oogst van oorspronkelijke tooneelschrijfkunst in Nederland, die Van der Lugt heeft binnengehaald. Ten slotte heeft alléén ‘Phyllis’ eenige waarde als luchtige, onderhoudende en pretentielooze avondvulling,
Royaards toonde zijn eerbied en liefde voor de Nederlandsche letterkunde door het spelen van ‘Palestina’. Dat is een stuk van een beginneling, waarin het niet-joodsche gedeelte van de Nederlandsche natie rijkelijk wordt beleedigd en dat dus in Amsterdam een klein succesje kon behalen.
Verder gaf de N.V. ‘Het Tooneel’ tweemaal een reeks een-acters. De eerste serie heette ‘Grillen’ en was geschreven door Mevr. J. Goedhart - Becker, Zij muntten uit door gebrek aan logischen zin, karakterkennis en goeden smaak. De tweede serie was geschreven door J.H. Speenhoff. Deze was dus vol onverwachtsche wendingen, fijne geestigheden en beminnelijke taalvondsten. De Rotterdammers meenden te kunnen volstaan met ‘Homo Novus’, door de heeren Van Rossem en Dekking en met ‘Sousterrein en Bel-étage’, het debuut van een schrijver, die al over den leeftijd van debuteeren heen is.
Dit stuk kon Amsterdam niet halen. Het is onderweg stil en pijnloos bezweken.