De heer Merckelbach maakt het zich zoo moeilijk niet. Hij vertaalt juist altijd even náâst het goede woord. En als het hem te ingewikkeld wordt dan maakt hij een kinderachtige parafraze. Hij is ook sterk in coupures. En het zijn nooit de eenvoudigste passages die geschrapt werden.
Het is onmogelijk in Claudel te schrappen zonder schade te doen aan de structuur van het stuk. Ook nu werden sommige gedeelten zinloos, omdat zij eerst hun beteekenis krijgen in verband met voorafgaande gedeelten die.... geschrapt waren (in het gesprek van den Paus met Coûfontaine b.v.)
Met welk een lichtvaardigheid men overigens de schaar gehanteerd heeft kan duidelijk worden uit het volgende:
In de rolverdeeling leest men:
‘Baron - later graaf - Toussaint Turelure’, omdat er in de Fransche brochure staat:
‘Le Baron, puis Comte, Toussaint Turelure’. Nu wil het ongeluk dat Turelure eerst op de in de allerlaatste scène door den Koning van Frankrijk tot graaf verheven wordt en dat die scène, evenals de rol van den Franschen Koning, gecoupeerd is. De aanduiding van Turelure als ‘baron - later graaf’ wordt in het Nederlandsch ridicuul, omdat zij alle beteekenis verliest.
Ten slotte vertaalt hij telkens woorden en woordcombinaties verkeerd, omdat zijn kennis van de Fransche taal te kort schiet.
Als Coûfontaine den Paus afraadt naar Rome terug te gaan, dan laat Claudel hem zeggen: ‘Mais à Rome, vous retrouverez la main-forte’; hetgeen de vertaler in aangenaam Nederlandsch aldus overbrengt: ‘Maar te Rome zult gij den ijzeren hand ontmoeten.’
Als de Paus, doelende op Napoleon's macht te Rome zegt: ‘L'autre volonté me retient de cette Eglise dont je suis l'époux indissoluble’; dan vertaalt de heer Merckelbach ongeveer en gehéél à contre sens: ‘een groote kracht houdt mij staande die van de kerk... er.’
Zoo is er geen bladzijde zonder de ergerlijkste fouten.
En de heer Eduard Verkade, die zoo gaarne de allures van litterair-ontwikkeld man en tooneelhervormer aanneemt, speelt zùlk een vertaling.
Wat de heer Merckelbach nog van Claudel overgelaten heeft, werkte de regisseur, bijgestaan door Henri Eerens en Louis Bouwmeester, verder radicaal weg.
Al het zinrijk-fantastische in dit drama, waarin de ideëen belangrijker zijn dan de handeling, ging verloren. De atmosfeer van angst om groote dingen die worden voorvoelt was geen seconde op het tooneel; noch de atmosfeer van een strijd op leven en dood die wordt voorbereid; noch de atmosfeer van een bovenaardsche liefde, waarin de menschen als schoone Verschijningen omgaan.