Groot Nederland. Jaargang 15(1917)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 292] [p. 292] Herfst-gedichten. Het krakelend geblaert der natte kruinen rijst in den koelen poel op gruit en kroos; het lijpend loof staat vochtig aan 't verbruinen, lekt traagzaam poos na poos; de dood zit droomend in de rosse rieten en tuurt op 't water waar 't geblaert verron.... - o Dood gij die mijn Vlaandren durft verdrieten! - De verte mommelt van 't kanon. Zie, over lage weien nevels sloomen die huivrig wazen diep in gracht en sloot; de dorre biezen in het mijmertrage doomen begrijpen zwaar hun nood; de weel'ge halmen staêg van glimm'ge druppels rillen; nog groent het kroos in driesch en bron.... Maar Vlaandren's wei is leeg.... 't Is stille, stille.... De verte druischt van 't wreed kanon. De eikel plompt in uw verstorven dreven en beukennootjes tinklen in uw mos, o Vlaandren, nu uw rijk en dierbaar leven verkwijnt met droeven blos; uw roodgeroeste bosschen grijzig wazen en elke kruin glanst van wat bloed'ge zon.... Ik schrei om u en voel mijn hart verdwazen. Uw verte gonst van 't zwaar kanon. [pagina 293] [p. 293] II. De eikel tikt in uw verlaten dreven en beukennootjes ritslen op uw mos, o Vlaandren, nu uw schoon en edel leven versterft met bleeken blos; uw schemerige bosschen blauwig wazen en elke kruin gloeit van wat oude zon, maar 't bosch is leeg van vogelen en hazen.... Uw verte gromt van 't grof kanon. De avondmist loomt eenzaam in de lanen en 't ziek geblaerte ruischt vergelend neêr; uit alle kruinen bigglen kille tranen met diep en zacht verzeer; de eikenkant riekt van verstorven geuren en ginds een vijver zilvren doornen spon.... Wie zal mijn Vlaandren uit zijn nood opbeuren? De verte rommelt van 't kanon. De wegen strekken wijd vol stilligheden, van herfstge smoren duister en verdofd; uit bronzende kastanjeboomen gleden de bolsters; 't kraakt en ploft.... Het stervensuur, de doodstrijd en 't verscheiden langs elke baan en wegel straks begon.... o Vlaandren, wie kan u ten zomer leiden? Uw verte dommelt van 't kanon. Vorige Volgende