Groot Nederland. Jaargang 15(1917)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Gedichten door Johan van Wageningen. Den weemoedigen droom, dien men leven heet. Den weemoedigen droom dien men leven heet, den stillen, gelaten eeuwigheidstred, den moedloozen gang naar wat iemand ooit weet, het blinde gehoorzaam aan de Eeuwige wet - het doffe, het onbewust, rustloos gedoe dat de leegheid van Tijd en van Ruimte vult, wij zijn het, van dagen na dagen, zoo moe, wij hebben zoo lang het geduld.... Wij zijn het zoo moe en - wij wandelen voort wij vreezen het groote geheim van den Dood.... Wij durven niet gaan door dien donkeren poort: onze schuldige vrees is te groot.... Wij durven nòch 't leven nòch durven den dood. wij durven het klare weten niet aan - wij vreezen de pijn der onthulling te groot - wij durven nòch leven nòch sterven gaan. [pagina 108] [p. 108] Wij menschen. Wij menschen zijn den grooten dood op aarde reeds gestorven; wij komen moede en heel devoot tot 't bleeke uur gezworven.... Wij menschen hebben al den pijn van sterven hier geleden; wij hebben onze zonden rein, de ziele dood gebeden. Wij menschen hebben al versmaad, wij menschen hebben al verlaten de rijke tafel Levensdaad, waaraan wij jongeboornen zaten. Wij menschen hebben 't groote licht gebluscht in onzen smart van zin; wij werken blind den levensplicht en glijden 't duister in.... Vorige Volgende