Groot Nederland. Jaargang 11(1913)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 596] [p. 596] De eik door Frank Gericke. De eikeboom, rijzig geplant In het land, Stuwde zijn bloeikracht in 't wijde, Rondde zijn weemlend getak Tot een dak, Dekte met schaduw de weide. Diep uit de voedende schacht Van den nacht Bracht hij de sappen aan 't streven, Ademde uitbundige won In de zon, Glanzende jonkheid en leven. Tvogeltjesvolkje ter woon In zijn kroon Teelde er zijn twinklende wereld, Schoon als een bloeiende tuin Was zijn kruin Rondom met eikels bepereld: [pagina 597] [p. 597] Over de velden gespreid Op hun tijd, Sproot, door de wuivende jaren, Tzwellende en bottende hout Tot een woud Waar hij als vorst zou gebaren. Merk hoe de ruimte ter helft Om hem welft, Hoor hoe de winden hem streelen - Willig staan wolken en weer In hun keer Onder zijn blinde bevelen. Vorige Volgende