verwondering en een gewaarwording van dwaas kracht-verspillen lijk alleen rangeerende locomotief. Zoo ook de enkele zee-sleepboot, welke daar zoo stoerig gestaag voortglijdt over oliegladde zee - Oostwaarts even buiten den dijk gloeit een warm rood licht op een in 't wassend donker onzeker belijnd havenhoofd.
De stoomer, krimpend, lijkt te zullen voorbijstoomen,... tot... eerst onmerkbaar, langzamerhand duidelijker.... de door verte klein blijvende romp in lengte wint.... en de schijnbaar verdofte lichten weer helder opglimmen. De sleepboot gedraaid nu, richt de stoere steven naar 't roode licht, glijdt er bedaard op aan, en schuift weg in 't vage zwart van havenhoofd en huizenblokken.
- Op dit zelfde oogenblik gieren twee schrille gillen rauw door de onbewogen lucht, en zoo schurend krassen die vreemde kreten door de zachte zoete avondstilte, dat de droomige atmosfeer een huivering doorrilt.
En nauw is d'avondrust wederom verplechtigd of opnieuw wordt zij doorsnerpt van dat snijdende gegil.
Schor brom-gebas gromt dof dreunend even na.
Dat is de sleepboot.
Of er nu een ander schip naar buiten komt!?
De opgeschrikte slenteraars turen gespannen naar 't havenhoofd.
Als roofdieren, in de schemering kruipend uit hun hol, sluipen daar nu langzaam één voor één drie lang en lage zwarte booten, slankgerompt, uit den verborgen havenmond te voorschijn. Van de korte tweeling-schoorsteenen wolken dikke rookpluimen, roodig doorvonkt.
Op iedere boot straalt hoog geheven een hel geel licht.
Recht er onder, laag, door 't watervlak verdubbeld, een rood gloeiende punt.
De donkere spiegelbeelden glijden glimmig mee.
In de lange slankheid der lage booten, die langzaam stoomend met messcherpe hooge stevens 't watervlak zonder gerucht splijten sluimert nerveus ingehouden snelheid.
Het zijn torpedobooten.
Drie van die onvermoeibaar snelle jachthonden van de zee. Die hebben iets hartstochtelijks in het sidderen bij nog ingehouden langzamen gang, alsof ze zenuwgespannen uitluisteren naar 't sein den dollen jachtrit aan te vangen op 't grove wild.
De avondwandelaars, gespannen, kijken.