Groot Nederland. Jaargang 8(1910)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 692] [p. 692] Kalme zee. Door Jan Veth. Aan J. Tersteeg. Een zwijgende einder legt een zachten zoom Onder een hemelveld van lichtend grijs, En zijden baren kabblen blauw gepeis, Als marmer-aadren door een blanken droom.... Maar straks vergeet de Zee dien schoonen schroom, En ruischen ruiger golven wilder wijs, - Voorbij dan mijmerij van stilte en pais, Waar stormen steigren en verdelging koom'.... Zoo is mijn hart, nu 't kwelling kent noch haat, En weet van geen begeerte en van geen lust, En zich onkreukbaar en gelukkig waant.... Tot telkens weer die droom van vrede taant, En wervlende opstand ál mijn broze rust Déérenisloos tot wrevel wrakhout slaat - S.S. Noordam. 16 Maart 1910. Vorige Volgende