Groot Nederland. Jaargang 8(1910)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 693] [p. 693] Windstilte Door J. Tersteeg. Aan Dr. Jan Veth. Zoals het schip, dat stormen heeft doorstreden, een kust genaakt van warm beschenen zand - gezang weergalmt, waarin zich de angst ontspant, nu lijkt het leed vergeten, lang geleden - maar toch al lodend koerst naar 't lokkend strand, wijl maalstroom loert en branding moet gemeden, misschien de orkaan zich bergt in 't zonnig heden die morgen weer de golvenwoede ontbrandt: zo schijnt mijn levensreis, in rijper tijd, naar 't veilge, blij verbeide doel te neigen van vreugde in rust en vrede in eenzaamheid. Maar peinzend peil 'k de diepte van dit zwijgen: de stilte allicht die nieuwe storm bereidt, zodat de golven dreigend weer me omstijgen. S.S. Noordam. 16 Maart 1910. Vorige Volgende