Groot Nederland. Jaargang 8(1910)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 452] [p. 452] Februari-morgen in 't woud Door Hein Boeken. Wat macht'ge droomer en al-muziekant En beelder heeft zijn woning opgeslagen En weer betrokken na de winter-dagen? Of sliep hij toen ook op het barre zand En in 't nat loof, door koude onaangerand Of vocht, hij, die het alles kon verdragen, De koele hoogt', de felle wanhoops-vlagen Der Onbetembre, haar zoo nauw verwant? O heeft hij haar bedwongen en verwonnen Door macht'ge min en steigerenden gloed, Dat ons nu wachten harmonieën-stroomen, Waarover lichte melodieën komen? Of blijft het nog een worsteling verwoed, Wat nu ons dunkt een hooge vreé begonnen? Vorige Volgende