Groot Nederland. Jaargang 8(1910)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 217] [p. 217] EuropaGa naar voetnoot1) Door Hein Boeken. Hare speel-nooten spreken: ‘Was het Zeus zelf, die 't meisje mede-voerde Naar het ver land, over de vreemde zee? Wat was 't dat haar zoo ijlings meê-gaan deê? Wij zagen het nog even hoe hij stoer den Nek kromde, 't weldig dier - toen voorwaart glee Door 't schuim, zij met de schoudren in de ontsnoerde Vlechten gekromd, den kop, waar 't oog in loerde, Omklemde met een kreet - van wel? van wee? Hier was 't, hier was 't dat zij zoo net nog speelde In schuldloos spel - toen stappen en geplas In de eerste golfjes, die op 't strand neêrgleden. En nu - hoe lokt in eindelooze weelde De luide zee, die straks ons gruwlijk was. Wat nieuw geluk wacht wis aan verre reede?’ voetnoot1) Bij de Schilderij naar Velasquez in de ‘Nat. Gallery’ te Londen. Vorige Volgende