Groot Nederland. Jaargang 5(1907)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 695] [p. 695] Gedichten door J.F. van Hees. Mijn leven is een bloeiend, zonnig woud waar tusschen 't loover speelsche nimfen schaat'ren en 't zachte zonlicht in de heldre waat'ren der dartle bronnen breekt tot sproeiend goud. En schuchter vluchten door het krakend hout de schuwe nimfen voor mijn schalksche Saat'ren; ik hoor de kreten uit de verte klaat'ren der blanke prooi, in 't mollig gras vergauwd. En onder 't ruischend dak der groene hallen waar gouden stralen in een milden vloed tot zon'ge weem'ling op de paden vallen dool 'k met mijn wilden, lustig dollen stoet. Wij laten luide lach en liedren schallen dansend door 't leven met luchtigen voet. [pagina 696] [p. 696] Ik dans.... Ik ken geen tranen, geen verdriet: Ik dans en zing een helder, lustig lied, en krans mij bloeme' en frissche ranken rond het hoofd en voer wie blij den mond mij biedt ten dans. Ik vraag niet naar der zielen grond, maar min oogen, waar 't wilde leve' in ziedt. - O! thans omvangt mijn arm der dartle leest, die wiegt, wijl oog tot oog zijn vlammen schiet, in dans. Aan mij de roes der zorgelooze vreugd: de wereld duizelt naar het Niet - Ik dans. [pagina 697] [p. 697] Liedje aan Wine. Wine, weet je wat de blaren ruischen, wen de dageraad van de kimmen opgevaren lachend door de luchten gaat? Weet je, wat de vogels zingen boven 't ruischend morgenwoud als zij op gespreide zwingen hangen in de lucht vol goud? Weet je wat de druppen spelen van de fonklende fontein op de gouden zonneveêlen voor het golvend loofgordijn? Wine, weet je àl de zangen die het woud zingt voor de zon, die mijn hart heeft aangevangen toen uw lach mijn dag begon? Vorige Volgende