Ons Boerenvolkje kan gevoegelik vergeleken worden met een handjevol water dat, meer dan twee eeuwen geleden, door de grote wereldstroom uitgeworpen werd, om, sukkelend en langzaam, zich een eigen weg te zoeken door struiken en klippen; evenwijdig aan de grote stroom, doch buiten gemeenschap daarmee, achtergelaten, tegengehouden door hindernissen, terwijl de moederstroom daarnaast, als groot aaneengesloten geheel, over zulke kleinigheden met gelijke vloed daarhene gaat, op de brede bedding van welvaart en beschaving.
Om ons nu vooreerst te bepalen tot onze plattelandsbevolking, onze Boeren-mensen, tot hen dus die gerekend mogen worden als nog behorende tot 't sukkelende stroompje naast de hoofdstroom: zij vertegenwoordigen meer dan de helft van de blanke bevolking. Toch zijn zij nog maar 'n handje vol, in aantal ver overtroffen door de bevolking van menig tweederangsstad in Europa. (De hele blanke bevolking van Zuid-Afrika bedraagt zowat 1,150,000 zielen). En hoeveel eigenlike lezers, denkers, schrijvers en dichters zou men onder zo'n aantal - voor de hand genomen - zelfs in 't beschaafde Europa wel aantreffen?
Van het ogenblik af dat de Europeaan voet aan wal zette in Zuid-Afrika, voelde hij zich aangetrokken door de grote, zonnige vrijheid van onze velden. Onmogelijk kon hij voorzien, welke moeilikheden hij tegemoet ging. De kustlanden, waar hij zich in 't begin neerzette, waren waterrijk en wild was volop. En vele beproevingen wilde hij zich ongetwijfeld wel getroosten, als hij toch maar die banden mocht afwerpen, welke de grote samenleving ons oplegt en welke wij alleen verdragen ter wille van de ordelike instandhouding van 't geheel.
Onrecht, machtmisbruik, bevoorrechting van de éne stand of klasse boven de andere, daartegen kwam de Boer al vroeg in verzet.
Was dat reeds zo in de Hollandse tijd, nog veel erger werd het en nog veel meer reden tot ontevredenheid werd de Boer gegeven door de Engelse overheid, die de Hollandse verdrong. De Boer trok de binnenlanden dieper en dieper in, afgesneden van de wereld, met de Bijbel als enig lees- en leerboek voor zich en zijne kinderen; steeds vervolgd door de overheid, steeds in botsing met wilde stammen, steeds worstelende met droogte, met veeziekten, met wilde dieren, met overstromingen, met insecten-