Groot Nederland. Jaargang 5
(1907)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
De hoofdstad der wereld
| |
[pagina 62]
| |
de slavernij zijner wetenschap heeft verdoemd, nu de groote zielen verzwakten of versomberden in hun eenzaamheid, nu breekt als een plotselinge zonschijn over de trieste aarde het klare bewustzijn te voren van de Eenheid der menschen. Juist nu de verhaspeling der individueele levensmachten het onontwarbaarst en tegenstrijdigst leek, ontwaakt allerwege het begrip van hun verband en doel-bewuste beweging. Het vaag-gevoelde besef der al-menschelijke afhankelijkheid is bezig te volgroeien tot een diep-geweten verstandhouding. Wederkeerig afhankelijk waren de geesten ten allen tijd, maar eerst in de steeds wijder omvatting hunner levensschepping, de steeds grooter verruiming der individueele werkingssferen, groeide het afhankelijkheidsbesef tot de rijker en schooner begrepen gevoelens van vriendschap, van broederschap, van vaderlandsliefde, van menschenliefde. Aan al wat de afzonderlijke geesten schiepen ontwikkelden zij het bewustzijn hunner Eenheid. Afhankelijk, verbonden wisten zij zich als bloedverwanten, als stamgenooten, als stads- of staatsburgers, en buiten deze uiterlijk politieke verbonden, als deelen ook van al die eenheden door hunne dagelijksche maatschappelijke verhoudingen, bezigheden, behoeften, geschapen. Analogieên zagen zij van belangen en levensrichting en zij voelden zich kameraden, broeders van allen die in de sfeer van hun werkingen streefden als zij. En steeds talrijker en steeds omvangrijker werden de scheppende eenheidsgroepen en steeds ingewikkelder en onnaspeurlijker hun verband. Maar voor wie de teekenen des tijds begrijpt zijn het thans niet meer de nationale staten, die de overheerschende ekonomische eenheden vormen en zijn het niet meer de religies die de menschen geestelijk verbroederen, maar het is het wereldleven waarvan het werken van elk individu en elken staat meer en meer afhankelijk wordt en het is de Idee der harmonieuse menschelijkheid, de Idee van het Internationalisme, die zich openbaart als het geloof der toekomst. Strijdende stammen werden tot verbonden volkeren; vijandige en naijverige stedelingen veranderden in eendrachtige staatsburgers. De Geest zoekt zijn Eenheid en ook den strijd der lokale staten-belangen zal hij op- opheffen en hun politieke werking, gelijk de ekonomische werking hunner individuen, leiden tot één doelmatige, vreemdzame wereldhuishouding. Het bewustzijn van het al-menschelijk belang, de Idee van het Internationalisme is geboren in duizenden der besten. En millioenen voorvoelen haar. De uitbreiding der wetenschappen, | |
[pagina 63]
| |
der vaardigheden en kunsten, de wassende bevolking, het verhonderdvoudigd verkeer, de doeltreffender techniek, de groothandel, de koloniale politiek, de machines, de groot-industrie, al de tallooze in hun wederkeerige inwerking en verband niet-te-scheiden aangroeiingen van menschelijke schepping en scheppingsmacht tevens, zij hebben de geesten voorbereid en gesterkt tot een steeds ruimer en dieper wordend begrip. Wereld-geesten zijn wij thans, die boven onze lokale en nationale verbondenheden toch ook, en steeds klaarder, hun internationale Eenheid begrijpen. Deze Eenheid is de blijvende schepping waarheen de Geest doelt, en die hij benadert van dag tot dag dichter. Wat deert ons, die zijn wezenlijken en schoonen wil erkennen, dan nog de vergankelijke leelijkheid van dezen tijd? Waarom bedroeft ons nog die schijn alsof onze vrijheid slechts de onderworpenheid ware aan het geld en onze eenige geestelijke eenheid het listig koopmanschap? Zijn wij harde, voor onszelf alleen levende enkelingen geworden die terwille van onwezenlijke nevenbedoelingen het verband en de hulp der anderen misbruiken? Goed, maar dit verband en de noodzakelijkheid der samenwerking zijn geschapen en tot duurzame levenscondities geworden; de hardheid en de kleine zelfzucht echter zijn noch duurzaam noch noodzakelijk. Onze kracht is zelfstandiger en machtiger geworden en die sterker kracht is ons wezenlijk bezit; haar doellooze verspilling en haar misbruik zijn onwezenlijk. Heeft onze industrie haar arbeiders tot slaven gemaakt en de wereld ontsierd met de grove leelijkheid harer producten? Goed, maar de techniek is geschapen en is het blijvend en steeds rijker bloeiend bezit der Menschheid; slechts tijdelijk is de slavernij van het proletariaat. En zijn wij niet groot en rijk genoeg om ons een schooner wereld te scheppen? Wat ons dit tijdperk en ons eigen bestaan dood, leelijk en doelloos doet vinden is onze verwarde machteloosheid, die nog geen volkomen regelmaat bracht in haar zelf geschapen chaos. Maar zoo dikwijls wij ons bezinnen op de Eenheid onzer wereld erkennen wij ook de wezenlijke, levende en schoone bedoeling aller werkelijkheden. De geesten worden zich bewust van hun verste verband en hun verborgenste verhoudingen, zij organiseeren zich. De arbeid organiseert zich internationaal, het kapitaal organiseert zich internationaal. Beide organiseeren zich om de bewustwording hunner belangen, beperkt nog ieder en veelal tegenstrijdig; maar beide organisaties | |
[pagina 64]
| |
zullen naar mate hun macht volgroeit zich ook bewust worden van hun hooger veel-eenheid en in een gemeenzaam, dan al-menschelijk belang het doel hunner volkomen en harmonieuse werking vinden. De internationale organisatie van den arbeid en van het kapitaal zijn de twee groote gebeurtenissen van dezen tijd. En de Eenheid hunner toekomst? Wat anders is zij dan de Eenheid van den Geest zelf, de al-menschelijke organisatie der scheppende gedachte!
Een plan is ontworpen, zoo grootsch, dat het bij eerste opdoeming voor onzen verbaasden geest wel de phantastische droom van een illuzionist moet lijken. En toch een plan waarvan alle mogelijkheden zijn doordacht en dat te verwerkelijken is omdat de menschheid het verwerkelijken wil. Dr. P.M. Eykman en Paul Horrix.... ja, zij ontwierpen en werkten uit het plan van hun wereldhoofdstad; maar was de hen leidende Idee een door hen het eerst en door hen alleen geschapen gedachte? Waarlijk, er had dan geen naar hen geluisterd. De groote Ideeën zweven als een zoele, sterkende lente-atmosfeer om onze zielen, zij doordringen ons en voeden ons ook zonder dat wij er ons wel-bewust van zijn dat zìj onze begeerten stuwen en onze daden richten. Zij maken zich langzaam, langzaam aan van ons meester; een losse gedachte, een onbeteekenende gebeurtenis, een uitvinding, een projekt, ontwikkelen zij tot àl wijder begrip en omvang, tot dat eindelijk in volkomen klaarheid de uiting der Idee is verschenen. En is het woord gesproken, dan weten ook op eens allen in wie de Idee verborgen werkte: dit is mìjn droom geweest, dit was mìjn gedachte die mij altijd vervulde, en in allen ontwaakt dan de wil tot verwerkelijking. Zoo is uit de vage ontwerpen voor een physico-therapeutische inrichting de reuzen-conceptie der wereldhoofdstad ontstaan. Onder het uitwerken en doordenken van hun medisch plan werd aan die beide mannen àl duidelijker het verband der hygiëne, paedagogie en ekonomie eerst, toen 't verband aller wetenschappen, aller kunsten, aller menschelijke levensuitingen. De Idee van het Internationalisme werd hun bewust en hun plan werd haar uiting. En thans, nu zij het aan de menschheid voorleggen, voelen de verspreide geesten aller naties dat het hùn droom, hùn gedachte is die er in wordt uitgesproken, nu weten zij dat de geestelijke eenheid aller menschen zich zal belichamen in een eerste grootsche daad. De oproep van Eykman | |
[pagina 65]
| |
en Horrix aan het Intellekt der wereld is de katalysator die plotseling alle sluimerende, schijnbaar willooze krachten wekt en in juiste beweging brengt, die een warreling van onnaspeurlijke tegenstrijdigheden òmtoovert tot een kristallen harmonie. Een stad zal verrijzen, de hoofdstad der wereld, waarin zich zal concentreeren het Intellekt aller volkeren om daar, in georganiseerde en voortdurende samenwerking het groote brandpunt te vormen der àl-menschelijke kuituur. ‘The brains of the World’Ga naar voetnoot1) zal deze stad zijn, het hersen-system waarin de leidende gedachte zullen ontstaan die eens de geheele menschheid zullen bestieren. Door haar ontwikkeling zal de menschen-wereld eerst volgroeid zijn tot één enkel organisme waarvan de deelen, op centraal bevel luisterend, kunnen werken naar hooger doelmatigheid; door de schepping van dit Internationale centrum wordt de symbiose der naties eerst volkomen. In deze stad zullen gevestigd zijn de bureaux van alle Internationale organisaties die niet om de bijzondere wijze hunner werking aan een bepaalde plaats zijn verbonden; de akademies, de instituten voor alle takken van menschelijken geestesarbeid. In durende aanraking en wisselwerking zullen er werken die rijke en machtige geesten die thans overal verspreid slechts onvolkomen, en hoe dikwijls in 't geheel niet, hun krachten kunnen ontwikkelen. Hoevelen verzwakken, verkommeren er niet door vereenzaming, door gebrek aan hulp. Geen is er ten volle heer zijner krachten die niet leeft onder zijn gelijken. En wie kent zijn gelijken? Wie voelt zich - anders dan in zeldzame oogenblikken van bezinning - in zijn scheppingsdrang verbroederd en in zijn arbeid gelijkmachtig met andere geesten? Maar daar, om die stad, waar de Eenheid der menschen is belichaamd, waar de Wereldgeest woont, zal een atmosfeer hangen waarin onze zielen vrij en vreugdig ademen. Eindelijk, eindelijk zijn ook wij tot elkaar gekomen, kameraden die elkaar helpen, broeders die elkaar begrijpen. Hoe zullen onze krachten wassen onder de gloeiing dezer herboren geestdrift! Wij, die ons alleen waanden en zoo zelden, veelal slechts over de eeuwen heen onze gelijken, onze gelijk-willende verwanten groeten konden, wij zien opeens dat er eendracht, gelijkwillendheid tusschen ons is. Een nieuwe eeuw van Perikles breekt aan, een groote tijd, want de groote geesten leven die hem groot zullen maken. Grooter | |
[pagina 66]
| |
dan ooit een tijd geweest is, want wij denken en werken niet meer voor den bloei en de macht van het eigen ik en het eigen land alleen, maar wij scheppen - en bewust - de kultuur der gansche Menschheid. Wachtten onze zielen niet als knoppen in het voorjaar op hunne ontluiking? Den gloed eener hooge Idee wachtten wij, daarvan droomden wij heel onzen winter. En die schaarsche zonnedagen waarop wij vol ontroering onze dorre en dood-gewaande idealen nog in ons voelden leven, wij weten dat zij de voorboden waren van de lente die nu aanbrak. Een nieuw levensphase is de Geest ingetreden, een hooger Eenheid is hem bewust en dit bewustzijn zal hij uiten en ontwikkelen aan zijn nieuwe schepping, de Wereldhoofdstad. Een wolkenstad? een fata morgana? Maar niet alleen een Björnson verloochent zijn ideaal van het Pan-germanisme voor de wijdscher grootheid van dit Pan-humanisme: ‘als er één groot plan praktisch uitvoerbaar is, dan dit, dat vast staat op den bodem der realiteit’ betuigt Lövland, minister van Buitenlandsche Zaken, voorzitter van het Nobelinstituut te Christiania, en minister Michelsen, staatsman, waarlijk niet minder praktisch, aarzelt evenmin zijn enthousiasme te uiten. ‘Alle elevierten Geister werden sich Ihrer Idee anschliessen und Ihren Plan stützen’ roept Edvard Grieg uit als hem het ontwerp wordt uiteengezet en vol geestdrift bepleit bij de noodzakelijkheid van internationale en permanent van-uit-één-centrum-werkende organisatie, niet alleen van zíjn kunst, maar van alle kunsten. Hoeveel gevaren en belemmeringen die het materieele en niet minder het geestelijk leven ook der grootste kunstenaars bedreigen, die alleen beperkt of opgeheven kunnen worden door algemeen erkende, kompetente internationale lichamen! Hoevele geesten die eerst door doelmatige samenwerking tot hun schoonste macht kunnen stijgen! En het zelfde betoogen, elk voor hun wetenschap, een Mittag Leffler, een Svante Arrhenius, een Georg Brandes, een Knut Angström....; hetzelfde betoogen voorzitters en leden van verschillende reeds bestaande of geprojekteerde internationale bureaux en stichtingen; een John Lund, een Francis Hagerup e.a. Verspreid, verstrooid zijn wij met onze eenzame krachten over de gansche wereld; wij willen een centrum van aktie, een symbool, een bewijs onzer levende, wezenlijke Eenheid! | |
[pagina 67]
| |
Een Wereldcomité van duizend is bezig zich te constitueeren om de ‘Stichting voor Internationalisme’ voor te bereiden, een comité waarvan de leden zullen bestaan uit de grootste geesten op elk gebied en van alle naties. En gedurende hun korten tocht in het Noorden van Europa legden Dr. Eykman en Paul Horrix aan meer dan vijftig dier grootsten hun plannen bloot, en meer dan vijftig traden toe tot het voorbereidend Comité. De grootste kunstenaars, schilders, musici, schrijvers, de vermaardste geleerden van Stockholm, Upsala, Lund, Christiania, Kopenhagen, de invloedrijkste staatslieden, ministers, gezanten, parlementsleden traden toe, leden zelfs van het hof van Arbitrage en zijn centralen Raad.Ga naar voetnoot1) Behoef ik, waar het plan door zulke geesten met zulk een daadverlangend enthousiasme begroet wordt, nog te bepleiten dat het inderdaad wenschelijk en nuttig ware zoo de talrijke thans meerendeels onafhankelijke Internationale bonden, commissies, bureaux, instituten enz. in één centrum vereenigd werden? Moet ik het aannemelijk maken dat de overal verspreide inrichtingen voor Hygiëne, Metereologie, Seismographie, Geographie, Oceanographie, Astronomie, Geodesie en tal van andere wetenschappen een honderdvoudige kracht zouden ontwikkelen en honderdvoudig nut stichten indien zij doelmatig samenwerkten uit, voor zoover mogelijk, één middelpunt, indien hun licht van uit één groot brandpunt de aarde overstraalde inplaats van zooals thans verzwakt te flikkeren op zoovele verspreide oorden, in Bern, in Strassburg, in Potsdam, in Kopenhagen, Parijs, Rome, Dresden, Bukarest, Constantinopel, Brussel, Monaco....? Dat de aktie uitgaande van de toch zoo talrijke Internationale congressen en conferenties over Chemie, Radiologie, Psychologie, Physica, Archeologie, Ethnographie, over internationaal Recht, over Statistiek en Bibliographie, over belangen van handel, van industrie en van den arbeid,.... dat die aktie eerst dan krachtig en ingrijpend kan worden wanneer hunne | |
[pagina 68]
| |
beraadslagingen systematisch worden voorbereid en hunne besluiten systematisch worden uitgevoerd door permanente bureaux? Of dat de wereldekonomie eenvoudiger, begrijpelijker en daardoor eindelijk al-menschelijk heilzaam zal worden indien Vakverbonden, Syndikaten, Geld- en Bankwezen, Verzekering, Coöperatie, Statistiek, al de te talrijk om op te noemen faktoren die thans het onontwarbaar ekonomisch leven beheerschen, internationaal en in hun onafscheidbaar verband, worden geregeld? Moet ik duidelijk maken dat een nuttelooze oorlog slechts dan te vermijden, en een even nuttelooze arbitrage slechts dan vruchtbaar te maken is wanneer er internationale en permanente organen bestaan die in voortdurende voeling en gemeenschap met elkaar, krachtens hun wijder overzicht en hun dieper inzicht der wereldgebeurtenissen de mogelijkheden van conflikten kunnen voorkomen?
Neen, ik betoog dit alles niet exact en ordelijk. Waarvoor zou ik? Wie den groei, de uitbreiding van werking en macht der internationale lichamen ziet, en hoort hoe van alle zijden de roep luidt om nog grooter, inniger, machtiger Eenheid, wie ten volle het verband ziet aller menschelijke strevingen, hij heeft waarlijk geen betoog meer noodig. En de twijfelaars, de kortzichtigen, de hardhoorenden? de Wereldgeest zal hen zijn Eenheid bewijzen door zijn daad. Want het is een werkelijkheid en geen bewering meer dat alle belangen doelen en streven naar Internationalisme, zelfs de nationale belangen der staten. Of wordt het internationale privaatrecht, handelsrecht, strafrecht, niet voorbereid in tal van traktaten of erkend in de nationale wetgeving? Of zijn de steeds in aantal wassende officieele commissies, instituten, bureaux niet het onmiskenbaar begin van een internationaal bestuur onder een internationaal administratief recht? Duiden niet de officieele conferenties over hygiëne, arbeidersbescherming en zoovele andere ekonomische of zedelijke belangen, de toenemende wederkeerige bezoeken van officieele corporaties, de steeds talrijker en grooter wordende tentoonstellingen: duiden niet alle verschijnselen op de komst der Wereldhuishouding? Of is eindelijk niet het Volkenrecht een positief recht geworden, welk volledige kodificatie niet lang meer op zich kan laten wachten, een recht dat gesproken zal worden door een hoogste wereldrechtbank, gesanktioneerd door de verbonden macht aller staten? En wie noemt nog het streven der staten naar Internatio- | |
[pagina 69]
| |
nalisme niets dan huichelarij? Of zelfs hun streven naar den Vrede? Beteekent het dan niets dat de arbitrage-verdragen en de arbitrage-clausules steeds talrijker worden? En al is de werking van het Hof van Arbitrage tot dusver nog zoo dat de schampere en satyrieke misprijzing der ‘vredescomedie’ niet uitsluitend gerechtvaardigd is in den mond der kleingeestigsten, wel verraadt het beperktheid van blik niets te zien van de grootschheid der Idee die aan dit, gelijk aan alle internationale instituten, ten grondslag ligt en niets te voorvoelen van de schoone werkelijkheid die eens uit zijn werking kan voortspruiten.
Wij willen de Eenheid aller menschen. Zijn wij utopisten die verwachten deze Eenheid bereikt te hebben bij haar eerste materieele uiting? Neen waarlijk, zoomin als wij den Wereldvrede verzekerd wanen op het oogenblik dat het Vredespaleis zal voltooid zijn, zoomin verwachten wij dat na den bouw onzer stad ook plotseling de harmonieuse samenwerking aller levensfaktoren zal zijn bereikt. Maar de voorwaarde dier harmonie zal zijn geschapen, en langzaam, langzaam zal onze Eenheid groeien van een àl-bewusten Wil tot een àl-mogende Macht. Zijn wij utopisten omdat wij gelooven dat een concentratie van het wereld-intellekt, naar den vorm toch een concentratie van grootendeels slechts civielrechtelijke lichamen en personen, een leidende macht zal worden, een Bestuur der Menschheid? Maar wie is er die niet weet hoe de officieele instelling van het Hof van Arbitrage ontstaan is door den drang en den invloed eener partikuliere vereeniging, de Interparlementaire Unie? Hoe de Conventie van Genève is gesloten en het Roode Kruis tot stand gebracht door initiatief van Dunant en Moynier? Hoe de aanstoot tot het sluiten der Wereldpostunie werd gegeven door de arbeid van één man, Stephan? Heeft niet de door enkele geleerden gestichte Internationale Kriminalistische Vereeniging het strafrecht veler landen beïnvloed? En zou het dan dwaasheid zijn te hopen dat onze akademies, onze bureaux, die als Centraal-orgaan van het Wereld-intellekt de voorlichters en raadgevers der regeeringen móéten worden op elk gebied, eens ook tot de officieel erkende organen zullen groeien van het eene groote volk der verbroederde naties? Het kan niet anders of de regeeringen, die bij de oprichting misschien welwillend neutraal, misschien zelfs om een accidenteele politiek heimelijk vijandig, het plan zullen beschouwen, moeten, ziende wat de | |
[pagina 70]
| |
Wereldgeest in zijn denkend centrum schiep, tot hem komen om raad en steun en in hun nationale politiek zich meer en meer laten leiden door de groote Idee van het Internationalisme. Het zal niet mogelijk zijn dat op den duur een domme, enghartige handelsgeest de naties beheerscht en tot doodenden strijd voert, wanneer een vaste, permanent-werkende Wereld-wil, de wel-georganiseerde en wel-gerichte bedoeling der gansche menschheid, uitgesproken door een parlement harer grootste geesten, zich opwerpt als de wijze bemiddelaar die den strijd van alle lokale verschillen bedaart en voortdurend de tegenstrevende krachten afleidt in gelijkwerkende richting. Over de materieele voorwaarden der verwerkelijking van het plan, over den aankoop der benoodigde 1000 à 2000 hectaren grond, over zijn explotatie en beheer, over het bouwen der stad zelf zal ik niet uitweiden. Evenmin over de wijze van kapitaal- verschaffingGa naar voetnoot1). Ik wijs er slechts op dat ook al deze dingen overwogen zijn en doordacht, tot mogelijkheden gemaakt die te verwerkelijken zijn. O, er zijn kleiner Ideeën verwerkelijkt met grooter kapitaal! Of meent nog iemand dat een plan dat het gansche intellekt der wereld van geestdrift ontroert niet verwerkelijkt zou worden, omdat de voorloopige kosten beraamd zijn op 50 millioen Gulden, de helft van wat eens het Suez-kanaal en de Gotthard-bahn kostten, nog geen derde van het jaarlijksch budget van een der kleinste rijken in Europa? Het duizendhoofdig Wereld-Comité zal de middelen vinden om zijn wil, die de wil is der menschheid, te volvoeren. De Metropolis der wereld, The Brains of the world, waar is het oord dat zij met de pracht harer boulevards en parken en tuinen, harer paleizen, akademies, laboratoria, musea, bibliotheken, villas en arbeiders-tuinwijken zal overspreiden? Het Wereldcomitë zal kiezen, Holland, ons heerlijk Holland zal het kiezen. Het land waar het gebouw zal staan dat eens de Vredestempel moge heeten, zal dit land niet ook zijn aangewezen de vaste woon te worden van den geest der verbroederde menschheid? Reeds zijn er plaatsen | |
[pagina 71]
| |
genoemd, reeds heeft De Bazel den schets van het Athene der toekomst geteekend, reeds heeft zich de aandacht der bouwmeesters aller landen op plan en plaats gericht, reeds kwamen de afgevaardigden van de Royal Institute of British Architects tot ons om bepaalde terreinen te bezichtigen en te onderzoeken. Dat het rapport door deze delegatie uit te brengen zal concludeeren ten gunste van de bestaande projecten is buiten twijfel... Doch ik wil niet in onderdeelen bespreken, noch in het bijzonder bepleiten wat, ook volgens de ontwerpers zelf, nog niet meer is dan een eerste en zeer voorloopige schets. Het Wereldcomité dat de reuzentaak van voorbereiding uit hun handen zal overnemen, dit lichaam, vertegenwoordigend de geheele menschheid, is het dat hun plan eerst zijn waarlijk vasten vorm zal kunnen geven. Slechts dit heb ik willen betoogen: dat de Idee van het Internationalisme leeft; zij leeft en werkt in de geesten aller volken. En de wereldhoofdstad, symbool harer machtige schoonheid, middel tot haar harmonieuse volmaking, is niet langer de fantastische droom van enkelen, maar een mogelijkheid door de diepst-voelenden en de verst-schouwenden der menschen erkend en gewild. Gij rijke en groote geesten van Nederland, als straks uw broeders van alle landen tot u komen om met úw hulp en in úw midden hun grootschen Eenheidsdroom te verwerkelijken, hoe zult ge hen ontvangen? Regeering van Nederland, als straks de Menschheid u haar schoonste schepping, het hoogste symbool harer kultuur ten geschenke biedt, hoe zult ge die gave aanvaarden? |
|