‘De verbeelding van den dichter uit zich in woorden, prachtig gekozen, die hij òf voor ons zegt, of zingt en meer niet. Die poëzie, gezongen of gezegd, is voor onze ooren, en door middel hiervan voor onze verbeelding. Het zal niets helpen, wanneer de dichter gebaren bij zijn woorden voegt, inderdaad zal het zelfs alles bederven.
Leek: Ja, dat is duidelijk. 'k Begrijp best, dat gebaren bij een zuiver lyrisch gedicht slechts tot disharmonie leiden. Maar geldt dat ook voor dramatische poëzie?
Vakman: Stellig. Maar onthoud goed: ik spreek van een dramatisch gedicht, niet van een drama. Dat zijn twee verschillende dingen.
Wie nu het punt van uitgang goed onthouden heeft, merkt duidelijk dat de Vakman, die over Theaterkunst spreken zou en over haar ontstaan, eerst broeder Leek met een kluitje in 't riet stuurt, om hem te imponeeren als hij hem met één handbeweging in veilig vaarwater terug brengt.
Vakman spreekt verder: Een dramatisch gedicht is om gelezen te worden. Een drama niet, maar om gespeeld te worden. Daarom zijn gebaren even noodig bij een drama, als overbodig bij een dramatisch gedicht. Het is onzin van beiden: gebaar en poëzie, te spreken, alsof ze hetzelfde waren. (Hier zou ik het gezicht van den Leek wel eens willen zien, 't is nooit bij hem opgekomen! v. N.) Zoo moet ge evengoed den dramatischen dichter niet verwarren met den dramatist. Weet ge, wie de vader van den dramatist was?
Leek: Neen, dat weet ik niet, maar ik veronderstel de dramatische dichter.
(Stellig een stoute veronderstelling voor Leek! Hij wordt dan ook op zijn nummer gezet.)
Vakman: Mis! De vader van den dramatist was de mime, de danser. En zeg me nu eens, waaruit de dramatist zijn eerste stuk bouwde.
Leek: Ik veronderstel dat hij woorden gebruikt, evenals de lyrische dichter.
(Nog zoo dom niet, die Leek. Maar let nu eens op hoe Vakman deze veronderstelling afbreekt).
Vakman: Alweer mis, en dat is een dwaling van ieder, die niet de natuur van de dramatische kunst heeft geleerd. (Ik laat dit nu maar slippen. v. N.) Neen, de dramatist maakte zijn eerste stuk uit handeling, woorden, lijn, kleur en rythme, en met op ons oog te werken door een behendig gebruik van deze factoren.
Ik heb twee woorden gespatieerd: en zou nu wel eens van Vakman willen weten hoe die eerste dramatist met gesproken woorden op iemands oog gewerkt heeft.
leek mag dat gedwee slikken, daarvoor heeft de schrijver hem nu eenmaal noodig, maar wij slikken zulke tegenstrijdigheden niet. Te minder