Groot Nederland. Jaargang 4(1906)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 548] [p. 548] Droomenland Door Edward B. Koster. Naar Christina Georgina Rossetti. Waar der rivieren wee Zijn water weent in zee Slaapt zij een toovervreê: O wek haar niet. Geleid door ééne ster Kwam zij van wonderver, Zocht schaduw her en der, Tot rust zij ziet. Verliet zij 't korengoud, De rooz'ge morgenblauwt' Voor scheem'ring ver en koud En bronnen veel, Zij ziet, als door een nacht Den hemel, vaal van dracht En hoort de droeve klacht Van philomeel. [pagina 549] [p. 549] Rust, rust, diep rusten zend Op borst en brauw in 't end; Zij ligt naar 't West gewend, Het purp'ren land. Zij ziet de blonde speer Van 't rijpend graan niet weer, Zij voelt geen regen meer Op hare hand. Rust, rust, voor eeuwig rust Op groenbemoste kust, In diepsten slaap gesust, Aldoor gedwee; Slaap, dien geen pijn verstoort, Nacht, waar geen morgen gloort, Tot vreugdes straal doorboort Haar lout'ren vreê. Vorige Volgende