Groot Nederland. Jaargang 4(1906)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 477] [p. 477] Sonnetten Door Louis Couperus. I. Stemmen. O bries-doorbruischte bosschen, waar de sater Mij opwaarts lokt langs groene heuvelhelling! Morgen aan morgen luist'r ik naar vertelling Van nooit moê loov'r en sproke van klaar water! Door groene golven grooter varens waadt er Mijn voet, of klimt langs de ijle wijngaarddelling... Zie, de vallei verzinkt tusschen de zwelling Der berge' en wèg ruischt dieper 't brongeklater... O, dierbre stemmen, laat bij 't hooger stijgen Ik beter steeds uw blijde taal begrijpen! Ik ben een leerling, die wil luistre' en zwijgen Tot zèlve hij de tooverfluit kan pijpen, Voor welke zijn melancolieën wijken: Léert mij de verre Vreugde eéns te bereiken! [pagina 478] [p. 478] II. Betooverde Woudnacht. Hier bruischelt 't woud, waar mij mijn zwarte hit bracht, En boschdemonen schril en schaatrend snerpen!.... 'k Hoor hun bokshoeven 't gruizel rotssteen knerpen Wijl bolle maan langs stammen spokewit lacht...! Dáar de kapel van San Marcell', en 'k bid zacht, Want booze feeën spinne' er langs de scherpe Distlen uit dauw geweven wondersjerpen, En willen mij verstrikken diep in midnacht. Zij dwingen soms den heilige en zij sleuren Hem meê in dolle ronde: bloote lijven Verleiden hem uit sluiers, die zij scheuren.... Daagraad en Zon, verdrijft de witte wijven! En wekt den Faun, dat vliede 't spookgebeeste Der duistere eeuw voor blij antieke geesten! [pagina 479] [p. 479] III. Midzomerzon. Heraut des Lichts, ontvouw uw rozevanen! De god der dagen schiet zijn eersten glans Wijd stralende uit der Appenijnen trans, Zegent met nieuwe glorie zoet Toskane, En sleept zijn breede gouden mantelbanen 't Kastanje-bosschig amfitheater langs, Trap tredende na trap des heuvelkrans', Om achter 't wazig Westen weg te tanen! Hymnen heeft hem de Daagraad toegeschetterd; Zwijgende bidt de Middag aan, die wordt Onder zijn zwaren zegen neêrgepletterd. Maar de Avond zendt hem zwoele en amethysten Geurdampe' en nauwlijks windbewogen misten Van wierook na - in danking neêrgestort! Bagni di Lucca, Aug. IX. Vorige Volgende