Groot Nederland. Jaargang 4(1906)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Avondstemming Door W. Graadt van Roggen. Bij het schijnsel mijner lamp. Stil in het licht gaan met starende oogen wichtloos en licht mijn gedachten; hun bleek-bevende voeten ònzéker-bewogen betreden de licht-vloeden zachte. In de lichtgang die verbreekt in d'omduistring is zacht het gezang van 't verleden, en mijn ziel, tevreden in verwond'rende luistring, voelt eindlijk haar weeën geleden. [pagina 82] [p. 82] Zoo licht en ijl is der gedachten verglijding als een wit-blinkend zeil op de golven, en uit mijn gedachten stijgt reine verblijding die lang lag in wachten bedolven. De avond zoo stil.... .... straks de nacht zonder sterren.... leef ik zonder wil mijn verleden, en mijn ziel, verteederd, voelt haar smart nu zóó ver en zóó schoon, als óóit leed werd geleden. Vorige Volgende