Groot Nederland. Jaargang 1(1903)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 653] [p. 653] Gedichten. Door Richard de Cneudt. I. Avond-vijver. Lijk stalen hamerkens-getiktak, klaar op effen zilvren schalen, klinkt de klank van kerkeklokjes zoet en wonderbaar, en 't ruischend loof hangt vol met stil gezank.... Zacht, over 't roerloos vijverwater, waar in 't schoon gespeel van wislend lijngerank - elk halsbeweeg een rhytmisch droomgebaar - de witte zwanen roeien, lenig slank, buigen der boomen licht-beroerde kroon hun blaadren-kantwerk, langzaam, vredig-schoon, met fijn-roze avondglansen volgevloeid.... Op grilge grijze rotsjes, week gestreeld door 't water, dat zoet-zingend neerwaarts vloeit, staan eenden roerloos, als in droom gebeeld.... [pagina 654] [p. 654] II. Avond-park. Door donkergroen kastanjelarenloover, met kegelbloesems, wit en rozerood, sterft, in oranjegouden straalgetoover de schoone meizon heur gerusten dood. Op lange lichtstralen geroeid, drijft over fijn-blauwe luchtzee witte wolkjes-vloot; zacht-zingend windje, koelte- en rustbelover, fluistert vlei-streelend aan, en klaar en groot tusschen ruizlende blaren, vonkt éen sterre, eenzame droomster, die den stillen groet van meinachts gouden naadring brengen moet.... Langs sluimrende avondlanen zingt, heel verre, hupplend op luchtge voetjes van geluid, kindergespeel, en sterft weemoedig uit.... Vorige Volgende