| |
| |
| |
De moord van Scheepers.
Uit het Engels vertaald door J.B. Schepers.
Lijdend en ziek, daar lag hij - op van pijn -
Hij die zo lang gevochten had als held,
Z'n land verwerend tegen 't reuzental,
Scheepers, de Wet's kaptein, heer van zijn veld,
Lijdend en ziek sleepten z'em voor 't gerecht,
Door t' ondergaan valsaardig rechtspraakspel,
Met minne laffe aanklacht tegen hem,
Aanklacht voor de eigen ziel - zij weten 't wel -
Gestaald door wondre sterkte, als hun vervult,
Die trouw - hoe zwak en ziek - 'en eedle zaak
Voorstaan, zo hief hij fier het hoofd, met spot
Terug hun de aanklacht slingerend en raak
Gevend om niets, om waarheid niet noch recht,
Leidden zij hem, lijdend en ziek, ter dood;
Hals over kop snelden ze op 't oordeel toe,
Dat ze uit 'en toekomst toegrimt, grauw als lood;
| |
| |
Noch even keek hij, als in stil beroep
Op naar de mooie hemel boven hem,
Toen, met 'en vaste houding zat hij daar
En hief de rechter met beval'ge klem
Nauw zagen ze 't van hem verwachte sein,
Of moordend vlogen kogels over 't veld,
Zoekend hun buit - één nijdig raatlend vuur -
Toen was 't weer stil, als de arme stille held
Geloofsrust, diepe rust lag op 't gelaat,
Rust na het leed, gestreden en voorbij,
Rust onbekend aan lafaards kloppend hart,
Rust van de winnaar, die na lang gestrij
O, wie dat sterven zagen, voelden vast
Zich rijten door de ziel het scherpst verwijt,
Toen de onverschrokken patriot daar zat
De dood weerstaand met spot en majesteit:
Begraaf hem bij kruiswegen als je wilt,
Vertrap, ja dans op hem in bittre spijt
En slecht de grond boven dat dapper hoofd;
Doe vrij je best, wij zien het wijd en zijd,
Diep in elk hart, dat lief heeft Afrika,
Diep in wie van de dappre en vrije houdt,
Diep in dat stille onmetelike veld,
Beeld van de onsterflikheid, daarmee vertrouwd,
| |
| |
Rustig en fors als zij wier graf ge omsluit,
Onsterflik wachter van onsterfelike faam,
Zeg aan de kindren van ons nageslacht,
Zeg, als zij roemen dappre Scheepers' naam:
‘Dit was een man, omdat hij streed voor 't recht,
Dit was een man, want hij was sterk van ziel,
Dit was een man, die stierf 'en schurkedood,
Rechtop en flink, omdat hij nimmer viel,
Kaapstad, 22 Februari 1902.
Haarlem, 29 Januari 1903.
|
|