Bibliografie.
Beproefden, door J. Eigenhuis.
Amsterdam, H.J.W. Becht. 1902. - Dit is een heel mooi boek, een der allerbeste van het verstrijkend seizoen.
Het is geschreven met dat kalme, bezonken gevoel, dat het gemoed van den lezer wel niet dadelijk en heftig beroert, maar het des te langer in emotionneele beweging houdt.
De heer Eigenhuis is, wat in dezen tijd van veel en haastig produceeren tot de ongewone verschijnselen mag worden gerekend, geen decadent. Bij hem geen opschik van het woord, barok ten opzichte der kleedij van den zin; geen schittering van den zin, in wanverhouding tot den luister der periode; geen ‘grandezza’ der periode, ongeëvenredigd aan de kracht van het geheel. Heeft men eene zijner schetsen uitgelezen, dan zoekt men tevergeefs zich een bizonder fraai gedeelte te herinneren, daar de to taalindruk sterker is dan de impressie van elk onderdeel.
Die evenredigheid van bouw geeft aan de schetsen eene zekere rust, welke aangenaam aandoet.
Het zijn eenvoudige geschiedenissen, die de heer Eigenhuis vertelt, gebeurtenissen in toestanden ‘des dagelijkschen levens.’ Dat alles heeft hij echter belangrijk en aantrekkelijk weten te maken door gevoelsdiepte, die deernis met de ‘beproefden’ in ons wekt. Hij doet ons de beproeving meêvoelen, meêleven. De schrijver doet meer dan de levensvoorvallen zien, hij beseft ze ook.
‘Ze zuchtte, en bleef denken aan hem. Ze zag hem in zijn leunstoel zitten, zooals hij den laatsten tijd was, nog met een kleur op z'n magere wangen, maar de akelige handen in zwarte stroppen.... En toch altijd geduldig en tevreden....
Klaas schoot voorbij het raam, en Ant kwam er ook aan. Ze tipte met haar bonte boezelaar even de oogen uit, want waarom moest ze toch altijd zoo tobberig wezen, ze had toch zooveel om dankbaar te zijn. Och, en Klaas zou ook wel veranderen, maar zulke jongens van effentjes twintig - nou ja, Klaas was net drie en twintig - bennen altijd ongestadig. Want kwaad was hij toch niet!’
Ziedaar een staaltje van de fijngevoelige, ingetogen kunst des heeren Eigenhuis.
Naar zijn conceptievermogen te oordeelen, is hij in staat om een mooien psychologischen roman te maken, zonder in analytische futiliteiten te vervallen. Indien hij daar eens zijn krachten aan beproefde....