Groot Nederland. Jaargang 1
(1903)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 198]
| |
[Gedichten.
| |
[pagina 199]
| |
Hier, aan je voeten....
Hier aan je voeten laat me leggen,
het aanzicht in je kleed gehuld,
en aarzlend, als een zondaar, zeggen
al wat mijn hart tot barstens vult;
laat uit me snikken 't lang begeren,
't vergeefs begeren, brandend heet,
dat al mijn krachten zal verteren
en waarvan niemand, niemand weet;
't verlangen, 't schuw, bedeesd verlangen,
niet naar het hoogst, dat Min belooft,
slechts .... naar je adem op mijn wangen,
slechts .... naar je handen op mijn hoofd;
niet naar het heerlikst, dat het leven
- wie 't zeegnen wil - genieten doet, -
slechts naar wat je, ongevraagd, wilt geven,
jij, zó rijk, van jë overvloed!
Pol de Mont.
| |
[pagina 200]
| |
De stilte trekt....
De stilte trekt, op donzen voeten,
een stomme schildwacht, gans alleen,
door leêge straten .... Treurig groeten
de sterren door de nevels heen.
Lang was de dag en zwaar van zorgen ....
Mijn hand is lam; mijn hersens moê ....,
en dubbele zorgen brengt de morgen
misschien ....; mijn ogen vallen toe....
En toch, - toch vindt mijn ziel geen ruste! -
Gelijk de zeemeeuw, afgedwaald
bij 't wilde noodweer van de kuste,
waar zij, om te azen, nederdaalt,
op klamme, half doorweekte schachte,
dwars tegen wind- en waterslag
in, door- en voortvliegt heel de nachte
en voort- en doorvliegt heel de dag, -
zo wou, wat haar te pletter drukke,
aan laag en grof haar kluistren moog,
mijn ziel het al aan flarden rukken
en vliegen, waar zij nimmer vloog;
| |
[pagina 201]
| |
zo wou mijn ziel, de wreed geslagene,
ópwiekend hoog uit slijk en slamGa naar voetnoot1),
áfwerpen 't al te lang gedragene
slavinnepak, en - als een vlam
óptongend boven mist en wolken,
uitspannen, groots, in 't groots azuur,
tot ogenlust van alle volken
mijn helmeldroom in zevenkleurig vuur. -
Pol de Mont.
|
|