De grappige muyzeval
(ca. 1815)–Anoniem grappige muyzeval, De– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |
Op een Lieffelyke Toon, Van den Organist.Ach hoe dwaele myne zinne,
Als ik trek de velde inne,
Met myn schapen om te rapen,
Vreugde ten allen kant, zeer plaizant,
Ik hoor de Vogelen in de wey,
Met veel zang en melody,
Het maekt vreugde al, in 't zoete dal,
Al met een lieffelyk geschal, overal.
Kom ik by de groene dreven,
Daer myn Veldgodin geprezen,
Komt te zingen mooije dingen,
In het groene kruid, overluid,
Zy zit by haer Schaepjes plaisant,
Al by den groene waterkant,
De Nimphjes al met bly geschal,
De Vogelen zingen al in het dal.
Liefste Veld–Godin geprezen,
Laet my uwen Herder wezen,
Herderinne Pronk-Godinne,
Die myn hert nu ontstelt, op het veld,
Ach mogt ik uwen Herder zyn,
Dan was genezen myn smert en pyn,
Schoon Herderin, toont wedermin,
Want gy ontsteekt myn hert en zin, door de min.
| |
[pagina 37]
| |
Herder al uw minneklagten,
Ik in 't veld hier niet zal achten,
Ik heb behagen heele dagen,
In de Vogelen al met geschal,
Het fluit het kwinkeleerd altyd,
In het veld vol lieffelykheid,
Het maekt geweld in 't open veld,
Dat myn hert en zinnen streelt met geweld.
Kan ik dan geen troost verwerven,
Zo moet ik van droefheid sterven,
Veld-Godinne die ik minne,
By uw Schaepkens al in het Groenedal,
Ziet gy niet de Vogelen al,
Paeren in het Groenedal,
Het fluit altyd vol minzaamheid,
Zo is myn hert en ziel beryd, nu met vlyd.
Herder staekt uw minneklachten,
Want ik kan al uw gedachten,
Wy zullen treden nu met vreden,
In den Echtenband zeer plaizant,
Daer is op Trouw myn rechterhand,
By myn Schaepjes heel plaizant,
Kom Nimpjes al met bly geschal,
En maekt nu vreugde al met geschal.
Apollo wilt nu vergaren,
Muza sprek nu op de snaren,
Zang-Godinne kloek van zinnen,
Blaest op de Simbel met geschal,
Maekt een lieffelyk geluit,
Op de Hobo en de Fluit,
Maekt vreugde al in 't Groenedal,
U met een lief geschal overal.
| |
[pagina 38]
| |
Herders wilt nu ook gaan vlechte,
Een krans van Violette,
Met bloeme schoone wel ten tone,
Naer myn Herderin in begin,
Blaest op met een zoet geschal,
U op de Walt-horens al,
In 't groene kruid al voor myn Bruid,
En daer mee is de Bruiloft uit, tot besluit.
|
|