Grappig liederen-album(ca. 1885)–Anoniem Grappig liederen-album– Auteursrecht onbekend48 der nieuwste en meest geliefkoosde coupletten en comique scènes Vorige Volgende XXXIV. Bij licht bezien. Thans nu ie-der-een voor ver-lich-ting zich weert, De duis-ter-nis haat en voor-uit-gang be-geert, Pakt me-nig-een nog-thans ons vaak bij den neus, Be-driegt en mis-leidt en ver-schalkt ons af-freus. Die dus lie-ver niet zoo ge-scho-ren wil zijn, Die zich niet wil la-ten ver-lei-den door schijn, Die zich dus niet doorgaans be-dro-gen wil [pagina 71] [p. 71] zien, Dien raad ik elk ding eerst bij licht te be-zien. 2. Men leest in de krant een annonce recht fijn Van Schlauburger's grootste confectiemagazijn: - Een jas, broek en vest, een volledig nieuw pak Kunt gij daar gaan koopen met 't grootste gemak, Slechts weinige guldens vraagt hij er u voor; Een koopje, zooals gij nooit maken zult, hoor! - Een splinternieuw pak voor een gulden of tien? Dat moest ik toch eerst eens bij licht gaan bezien. 3. Laatst sprak op de beurs mij een makelaar aan En sprak over acties der Beekhuizerbaan. Hij zei: ‘Hierbij wordt vast geen cent geriskeerd, Daar toch deze spoorweg voortreflijk rendeert.’ Maar mij liep een rilling, ijskoud over 't lijf; Ik dankte beleefd en ik groette recht stijf. Een baan, waarop wel hij, maar ik niets verdien, - Die wensch ik mij eerst eens bij licht te bezien. 4. Een reiziger, die steeds direkt van den Rijn Voorziet kleine steden van heerlijken wijn, Bood mij een vat Rijnwijn van 't vorige jaar Vrij aan huis voor den prijs van tien guldentjes maar. Ik trok reeds de beurs en ik kraaide hoera! Toen trad iemand nader en lachte: ‘ha, ha! Tien gulden een vat; vrij aan huis bovendien! Nu, dien wou ik eerst wel bij licht eens bezien!’ 5. Een jonkman, het voorhoofd door rimpels geplooid, Wiens schedel een blinkende maneschijn tooit, Prijst zich als een jong vrijgezel in de krant En biedt aan wie wil zijn fortuin en zijn hand, Hij heeft, naar hij zegt, eene zaak, die floreert, Waarom hij een dame met duiten begeert. Is iemand der dames besloten misschien? Zoo bid ik den vent eerst bij licht te bezien. [pagina 72] [p. 72] 6. Mijnheer van den Schimmel nog jong in zijn hart, Maar oud in zijn beenen, het haar lang niet zwart, Verlieft op een meisje, een bekoorlijk kind, Dat ieder jongmensch met haar oogen verblindt. De schalksche oude meent ze weet nergens van, Begroet haar met vreugde weldra als haar man, De oplossing van 't raadsel, raadt gij misschien: Hem bleek dat zij veel reeds bij licht had bezien. 7. Hoe lieflijk het zingen ook veeltijds mag zijn, In Cafés-chantant is 't buitengewoon fijn!! Daarbij lachen schoone chanteuses u aan, Als extraatje lonken ze lief als de maan. Wat zit haar dat blauw zijden kleedje toch net, Wat blozen ze lief en wat zijn ze koket! Wie koud is in hartstocht moet zoo iets ontvlien En liever bij 't licht van den dag hen bezien. Bis-couplet. Formeel, officieel roept gij mij terug, Wat een eer, wat een eer, wie blijft daarbij stug Maar weet gij dan niet, dat ik doorsla en spot En ten laatste ook u treft hetzelfde lot? Waarom toch behaagt u mijn kwaadsprekerij? Zoo, zoo lieve luidjes, geen braver dan gij! Gij kijkt met een tronie mij vlak in 't gezicht; Och zag men niet alles van u in het licht! Vorige Volgende