Wij hebben hard moeten roeien en wij moeten het nog. Nooit hebben wij geprobeerd te varen in het zog van een dikbuikige kolos. Nooit heeft iemand ons bij gebrek aan stuwkracht, op sleeptouw moeten nemen. Rechtdoor zijn wij gevaren, met scherpe boeg, snel en zeker voorbij de brede platbomers, waarop honderden pseudo-matroosjes elkander op de tenen trapten. Walschap, de man die twee jaar geleden vertwijfeld zocht naar heroische jongeren, Westerlinck, Vrij Nederland, van links en van rechts, schoten zij hun torpedo's op ons af. Maar geen trof doel. Nog varen wij en rond ons zakten vele logge aken met een doffe plomp naar de slijkbodem. De Faun verdween, De Zondagspost, Nieuw Gewas, De Poëziespiegel, Parool. Kassen met honderden matrozen maar zonder goede stuurman, of beter zonder roer. En boven hun graf tekenden zich de grote levende waterringen, groeiend tot immense nullen. Nullen als merkteken en laatste vaarwel. Zij haden geen roer, geen leidende gedachte, geen idee, geen plan de campagne. Zij achtten de persoonlijke veiligheid meer waard dan het behoud van hun schip. De kapiteinseer, Marsmans
recht als een man op een recht schip...
en onversaagd tot aan den dood toe strijden.
is sentimentele humbug geworden, romantisch gebazel. - Is het te verwonderen dat de burgeois Lampo, Jonckheere, Walschap, e.a., een socialistisch Parool naar de kelder sturen. Hun hetze tegen al wat godsdienst is, hun haatcomplex, hun humanistische of sartriaanse pastiche, hun decadentie het zijn zovele kleinmenselijke pogingen om het eigen hoofd - niet hun schip - boven water te houden. En toch groter tekenen zich de nullen op het watervlak. In Turnhout schreeuwden Lampo en van Aken op een nieuw tijdschrift, zoals een drenkeling op een reddingsboot. Dan zal de zoveelste platbomer te water worden gelaten en voor de zoveelste maal zal de kapiteinseer en de fair-play door dezelfde lui gedevaloriseerd worden.
Maar het is niet alleen langs die kant dat om een reddingsboot wordt geroepen. Wij denken slechts aan de letterkundige weekends en vergaderingen. Het zwak der katholieke jongeren. Hier zijn de matroosjes nog talrijker en het gepraat daarom nog overvloediger, hoewel, en wij beklemtonen zulks, veel minder gevaarlijk, dan bij de gewetenloze roodbaarden, die de schaamteloosheid als hoogste levenswaarde geponeerd hebben. Er wordt langs katholieke zijde veel te veel gepraat, veel te veel vergaderd. Onlangs verscheen een treffende karikatuur in het Handelsblad (26 Jan. 1948). Het was een tweeluik. Enerzijds Gandhi met het onderschrift:
weinig gepraat - veel resultaat.
Geen voedsel - lage onkosten
en anderzijds de vergadering der grote vier:
Veel diners - hoge onkosten
veel gepraat - weinig resultaat.
De vergelijking is wellicht wat te simplistisch. Wij laten ze nochtans gelden. Wij weten niet hoeveel weekend-vergaderingen er de laatste jaren reeds belegd zijn, hoeveel uren er reeds gepalaberd werd. Maar, alle weekeinden slagen schitterend, de rechtse pers wijdt er een kolomme aan. ‘Zoveel jonge dichters kwamen bijeen om de eerste steen der nieuwe poëziekathedraal te leggen.’... En toch het gras groeit nog even weelderig. Met tientallen zijn de dichters, dat weekeind, weer op het podium gekropen en hebben zij getuigenis afgelegd van hun reusachtige plannen en prestaties. De ovatie streelde hun jong hart. Maar hemel waar blijven de resultaten. Daar achter dat knus spreektafeitje is hun plaats niet, dat kan elke tafelspringer. Het enige podium moet de schrijftafel zijn, stil tussen vier muren, desnoods met de vensters wijdopen; dààr wordt de bouwsteen gelegd. Van daaruit alleen wordt een boodschap gebracht. Wies Moens schreef zijn Celbrieven, zijn Boodschap tussen vier dikke wanden en toch werd hij gehoord en is hij niet vergeten.
Het letterkundig leven is geen vergaderleven. De kulturele bloei straalt niet uit een défilé; zij is geen parade van zoveel namen en zoveel vereerde gasten. Het letterkundig leven ligt in de tijdschriftartikels, en verder bezonken in de dichtbundel en de roman. Daar wordt de rekening gemaakt Daar wordt de juiste waarde van een persoon en van een tijd gemeten.