Golfslag. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 319] [p. 319] Simon Een slede snijdt het diepe spoor bij Gaver langs de Schelde. Maar 't lied der honden drijft te loor in 't roerloos wit der velden. Noch maan, noch sterren weten dit en 't licht waarin de bomen staan schuift koud en sluipend uit het wit, dat blauwt als zuur geronnen zaan. De ijzers snerpen in de bocht hun zoevend toverdiep gefluit en vlijmen dan in rechten tocht naar 't dorp, dat donkert als een muit. Hoog laait de vlam der fakkel mee en laat een streep die langzaam dooft. de gloed valt hel op man en slee en etst een ros medoesa-hoofd. 't Is Simon die naar Gaver art; - Het waterhoofd, de bocheljoen - De spot der boeren drong in 't hart onwrikbaar als een scherp' harpoen. Sinds heeft hij Gaver baar vervloekt en werd de nacht zijn kameraad, waarmee hij eens zijn weerwraak zoekt, zoet als een wilde honigraat. En Simon koos dit winteruur bedronken aan een Samsondroom, en zwiert het grillig fakkelvuur en zweept de honden langs den stroom. [pagina 320] [p. 320] Maar binnen Gaver rolt zijn vloek en slaat zijn toorts haar fijne tong. Elk strodak brandt als neteldoek en stuwt den roden vlammensprong. Oranje, rood - banieren vuur verheffen zich in drieste jacht en slieren stout op huis en schuur hun joelpennoenen in den nacht. Ver achter Gaver rent een slee, de honden zwart, de voerman ros. - Nog eenmaal tuit de hoorn zijn wee. Dan zwijgt de verte in het bos. En elk getijde draagt den lach van Simon op haar winden voort, Tot op een vaal besneeuwden dag de grote onrust hem bekoort. Zie hoe een slee haar diepe spoor doorheen het nieuwe Gaver snijdt, hoe Simon valt - vergiftigd door de gele scheerling van den nijd. - Het nieuwe Gaver vindt hem dood en draagt hem in het oude veld. De nieuwe klok luidt over dood en heeft het aan den stroom verteld. Adriaan DE ROOVER. Vorige Volgende