Golfslag. Jaargang 2
(1947-1948)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |
Aan de vroede vaderen der Vlaamse bewegingDe traditionele voormannen van Vlaanderen krijgen stilaan weer moed. De achtenswaarde elite der Vlaamse burgerij, geruggesteund door een niet minder achtenswaarde pers, congresseert opnieuw, interpelleert en leest, gloeiend van rechtmatige gekrenktheid en innerlijke zelfvoldaanheid, haar plechtigste referaten voor. De praeses der Leuvense studentjes maakt wat wind rond zijn naam, opdat Vlaanderen eerbiedig naar de stem van zijn jongste aristocraat luistere. De gelukkige Vlamingen knopen terug met de goeie ouwe tijd der taalactie en der grieventrommels aan. De oorlog met dat vervelende VNV hoeft maar zo vlug mogelijk vergeten. En wat die gedynamiteerde Toren betreft, die zal wel heropgebouwd worden. Alleen geduld en vertrouwen en alles komt in orde. Natuurlijk, ook de amnestie! Daar zorgt de C.V.P. wel voor... Wie niet braafjes meeluistert naar de directieven der welmenende oomes en der gedecoreerde kanunniken, wordt met een misprijzend glimlachje uit de gemeenschap gekeken. Foei, heden nog gevoed worden door politiek ressentiment en geen gewillig oor lenen voor de wijze raad van hen, die het weten kunnen! Welnu, geachte heren, vroede vaderen der Vlaamse Beweging, uw nestoriaanse woorden kunnen ons niet overtuigen. Tussen U en ons liggen vier jaar oorlog, misschien nog meer: een halve eeuw geschiedenis. Wij weten dat sommigen van U mild hun brede handen reiken en mild bereid staan de jonge heethoofden te verontschuldigen. Want ook gij zijt jong geweest. Gij hebt in uw gebalde vuisten de vlaggen met het AVV-VVK gedragen, de Blauwvoet zien vliegen en voor ons Nederlands onderwijs gevochten, luidruchtig, romantisch-verbeten, als zovele incarnaties van Sneyssens! En gij meent met volle recht een groot deel der moderne jongeren hun kleurloosheid, hun laksheid, hun lafheid en zwijgen te mogen verwijten; gij, die de Vlaamse Beweging onder uw hart hebt gedragen tussen twee wereldoorlogen in. En voorwaar, uw verdiensten zijn groot en we blijven er U erkentelijk om. Maar onze eeuw gaat schrikkelijk vlug en iedere dag ziet nieuwe nood en verse gevaren dreigen. En eilaas die snelheid heeft U misschien doen duizelen en gij zijt de kluts kwijt geraakt. Toen het jaar 1940 de zichtbare en voelbare uitbarsting bracht van één der abcessen der twintigeeuwse revolutie, hebt gij gepoogd dit naar uw oude beproefde criteria uit te leggen. Maar gij kondet de motieven niet begrijpen, die duizenden jonge mensen tegeneenstelden; gij, die heden weer de koers wilt bepalen! Toen de weerstand groeide, spraakt gij verontwaardigd en ongerust over franc-tireurs, en juridisch waart ge in uw recht. Toen de Oostfront-jongens in Azië gingen sneuvelen, joeg hun bloed U schrik aan en gij keerdet U met verachting van ronselaars als Tollenaere af. Voor de Activisten hadt gij nog begrip gehad - waart ge zelf niet der hunnen - maar deze inzet van eigen leven, deze openhartige collaboratie was voor | |
[pagina 256]
| |
U slechts misdadige roekeloosheid en onverantwoordelijk verraad. Gij kondet niet begrijpen dat deze strijders, Weerstanders of Oostfronters, niet meer geloofden in uw negentiendeeuwse humanistische en nationalistische motieven, maar vervuld waren van de grote idee der volkerengemeenschap, der idealen van vrijheid enerzijds, van orde en grootheid anderzijds. Gij, die ons heden verwijt niet meer de gloed te kennen van een politiek expressionisme van 1917, gij keerdet Uzelf van deze vurige kampers af, wanneer zij na de oorlog als negers werden gelyncht, als moordenaars neergeschoten, als paria's in de straten met de vinger gewezen. Al hadden zij hun leven veil gehad voor een ideaal, en al waart gij achter de stoof of in de veilige kelder gekropen op de uren der beslissing. Dit alles is voorbij, maar de gevolgen blijven nawerken. Er groeit in Vlaanderen een vastberaden keurbende, niet enkel van de oorlogsstrijders, maar van allen, die begrepen hebben dat deze tijd dringender noden kent dan gij meent en om andere oplossingen schreeuwt dan gij voorhoudt. Een keurgroep, die U blijft eren als de moedige en wijze voorzaten uit een voorbije tijd maar zonder inzicht in het heden en dus ook onbekwaam de verantwoordelijkheid der koersbepaling te dragen. Want er is iets definitiefs veranderd, ook in Vlaanderen. Ons land ligt nog steeds in Europa, al zoeken sommigen het liever in de Staten van Overzee. Het leeft in een Europa, dat met schokkende weeën een nieuwe ordening baart. Men dichtte eens: ‘De oude gewaden zijn afgelegd’. Voorzeker en voorgoed! Misschien kan zich de huidige structuur van onze Westerse landen nog enkele jaren bestendigen en uwe zorgen en onschadelijke liefhebberijen herbergen en koesteren, maar rond ons, ook rond U, barst een continent. Gij spreekt van het communisme en mompelt een schietgebedje en verwijst naar het boek van Pater X o.p., die de essentie en de gevaren dier duivelse leer zo geleerd heeft uitgediept. Misschien rekent ge zelfs in de stilte van uw hart op diezelfde jongens, die reeds eenmaal voor Outer en Heerd naar 't Oosten vertrokken. Maar beseft gij helder dat dit communisme het verschijnsel van onze eeuw is en eens fataal ons en uw bestaan zal beïnvloeden, al zal dit allerminst op de wijze gebeuren, die gij U inbeeldt? Wij, de oorlogsjongeren, geloven niet dat het volstaat een militaire alliantie in 't leven te roepen om het Avondland tegen het rode Oosten te beschermen. Het communisme is een idee, die, zomin als het nationaal-socialisme, niet door wapens wordt vernietigd. Het communisme nestelt in vele West-Europese geesten, zelfs in de edelsten. De morele en sociale nood van onze landen is zo hoog gestegen dat alleen een reorganisatie van de maatschappij eraan verhelpen kan. Wij zijn, als gij, overtuigd van de totale ongeschiktheid van het Russisch Stalinisme voor onze Nederlandse naties. Maar wij verschuilen ons niet achter de nieuwe Maginotlijn, die heden de atoombom is; wij zoeken een positieve oplossing, die onze volkeren weerom de kans tot bloei en grootheid schenkt. Wij congresseren niet maar smeden zwijgend aan Vlaanderens oude zwaard. ‘Het is 't hersmeden weerd!’ | |
[pagina 257]
| |
O vreest niet! Morgen zal geen nieuwe militie - onzaliger gedachtenis - de straat opmarcheren. En zo ooit een nieuwe politieke partij - laten we ze een Vlaams Sociale noemen t.o.v. de Christelijke Volkspartij! - mocht geboren worden, dan zal ze niet onder onze leiding de arena binnenstormen. Gij zult ons nimmer naast U op de rode parlementszetels terugvinden. Ons wapen is de koele rede, de liefde voor de naaste en het gezond verstand. Ons woord richt zich tot de velen, die over het heden heen op later hopen, die ondanks alles in Vlaanderens lotsbestemming geloven. Omdat er nog zoveel onschuldigen verdrukt worden, omdat er nog zoveel misleid worden door de banale en versleten politieke cliché's en blind naar hun ongeluk hollen, omdat wijzelf elk nationalisme zijn voorbijgestreefd, elk militarisme uit den boze noemen, en alle bewoners van Europa onze broeders heten, daarom strijden wij voort. Ook tegen U, vroede vaderen der Vlaamse Beweging. Want Vlaanderen gaat zijn donkerste toekomst in en niemand kan nog rustig voor zichzelf en zijn nageslacht arbeiden. Velen slaken angstkreten wegens het naderen van de derde wereldoorlog. Zal een nieuwe ramp ons erf voorgoed vernietigen? Niemand weet het. Nochtans lijkt een militaire oorlog ons minder actueel. Het gaat veel meer om de vereniging, de zelfstandigheid en de heropbloei van dat Europa, waar wij met alle vezels van ons wezen toebehoren. En deze renaissance zal vooral van morele, economische en sociale aard zijn. Laat Europa zijn evenwicht vinden om zijn kern, laat de grotere staten met de kleinere in innige verstandhouding op elk gebied samenwerken, en, al zal immer iets te verbeteren blijven, ons mooie, oude continent zal weer kunnen ademen zonder kunstlong, en Vlaanderen weer heroprijzen als in het verleden; want deze Europese ordening zal meteen in onze landen het Russisch communisme overbodig maken. Heren, die zetelt in de Vlaamse comitee's! Is deze grondige herziening van het politieke spel niet belangrijker dan te weten of een Brussels portier U in 't Frans of in 't Vlaams antwoordt? Jawel, ook dit moet verbeteren en wij zijn niet blind voor de noodzakelijkheid van een dynamisch doorgevoerde taalactie. Maar eerst: Plant de gedachte van de Europese broederschap in de Vlaamse harten; bezorgt de families de mogelijkheid gelukkig te worden, zij vragen geen minister maar woningen en de middelen om kinderen op te voeden!; leert de arbeiders tucht en spaarzin; voedt de jeugd op, in plaats van haar te verafgoden. Wilt gij dat wij nog in U zouden betrouwen, doet iets en praat niet langer. Ieder praat en discussieert; niemand draagt de verantwoordelijkheid van zijn woorden; en daden blijven uit. O advokatengeneraties, zij die de dood en het bloed hebben gekend, doorzien uw leugens en uw zwakheid! Dit is ons antwoord op het jongste palaberen. Onlangs informeerde een tijdschrift naar de mening der jongerenGa naar eindnoot(1). Toen trachtten enkele bleke dichtertjes hun generatiegevoelens en hun Freudiaanse complexen met velerlei geleerde woorden te verliteraturen. En de muffe kamerlucht steeg uit hun artikeltjes op. | |
[pagina 258]
| |
Het ware hart der jeugd klopt in de frisse jeugdbewegingen, in de jonge arbeidersorganisaties, in vele studentenbonden. Het klopt zwaar in de velen, die zwijgen moeten en hun eerlijk gemeende inzet boeten! Nooit zal deze jeugd zich nog verleiden laten door lege woorden. Zij weet dat politiekers slechts hun eigen belang kennen. Zeker, zij is egoïst, of om het met een mooiere term te zeggen: reaal-politisch geworden. Zij onderzoekt, wikt en weegt voortaan het belang van haar Vlaamse volk en zal nooit meer de zaak der vreemden dienen. Maar deze jeugd weet ook dat het harde lot, dat haar trof, haar uitverkoren heeft om Europa voor te gaan op de weg naar de nieuwe grootheid. Jong heldenbloed werd eens op de sneeuw vergoten. Jong heldenbloed kleefde op de muren der KZ-kampen. Verenigd strijdt de gezondste jeugd ter wereld voor Vlaanderen, het Continent... en haar kinderen!
Manu RUYS. |
|