Varia en boekbesprekingen
Augustinus, de zielzorger.
door F. van der Meer. Uitgave: Het Spectrum.
Meerdere malen heeft de geschiedenis een boek zien verschijnen met de titel: Augustinus. Eén er van vooral is bekend en berucht gebleven door de eeuwen. Het is ‘Augustinus’ van Jansenius, waarin het door God schoon geschapenen als onschoon wordt voorgesteld; waarin de harmonie tussen natuur en genade wordt geschonden, omdat de schrijver aan het eerste niets toekent en aan het andere alles.
Sinds het verschijnen van dat boek heeft men schuchter en schuw opgekeken naar die grote heilige, die toch voorgesteld wordt met een brandend hart. En menigeen zal misschien de vraag gesteld hebben: hoe kunnen pessimisme en een brandend hart samengaan? Want het is toch vooral Jansenius, die St. Augustinus voor ons zo zwart gemaakt heeft, door een verzameling theoretische gestrengheden van hem aan te leggen, waardoor van de menselijke natuur niets meer overblijft dan een vat vol bederf.
Eindelijk is men na eeuwen weer tot evenwicht gekomen betreffende St. Augustinus, en we mogen vooral door het nieuwe boek van Dr. van der Meer, hem zien als de heilige mèns met het brandende hart, de heilige van het: ama et fac quod vis (bemin en doe wat ge wilt).
Reeds Poujoulat, Casamassa en vooral Giovanni Papini hadden Augustinus dichter bij ons gebracht na die verwijdering door Jansenius. Maar het is toch vooral Dr. van der Meer, die ons heel dicht brengt bij het brandende hart van die grote mens.
Natuurlijk, St. Augustinus' gestrengheid heeft een grote invloed gehad op Jansenius, op Port Roval, op het geestelijk leven van eeuwen. En nóg werkt zijn invloed na. En men kan niet ontkennen dat zijn leer, misschien soms eenzijdig begrepen en toegepast, op z'n minst een oorzaak is geweest, dat de waarde van de menselijke natuur, dat toch-ook-noodzakelijke deel van de harmonie-door-de-genade, onderschat werd en miskend. En voor hoeveel mensen is die begrijpelijke vergissing een ballast geweest voor hun opgang naar de Harmonie?
Doch nu men in deze tijd weer het door-God-geschapen-zijn van de menselijke natuur gaat benadrukken - ook hierin kan men overdrijven -, nu de ascese meer op het paradijselijk maken van de mens gericht is, dan op zijn vernietiging, nù ook gaat men St. Augustinus weer in ere herstellen door naast zijn gestrengheid - en deze verklaard door de omstandigheden, door de persoon van de heilige - ook het heerlijke hart te plaatsen, het brandende hart van de zielezorger St. Augustinus. En het is vooral van der Meer's grote verdienste dat hij ons de mèns Augustinus, de priester, zo nabij heeft gebracht.
Wel zal zijn boek, om de uitgebreidheid, om de uitdieping van details, om het zich bijna verliezen in noodzakelijke bijzonderheden, niet door een zo groot publiek gelezen worden als ‘St. Augustinus’ van Papini. Het is dan ook geenszins bedoeld als ontspanningslectuur, zelfs niet als levensbeschrijving, doch als studie, die tegelijkertijd een heilige laat zien, en die soms zelfs een ontspanning geeft wegens historische bijzonderheden. Maar wie inzicht wil hebben in het geestelijk leven van voorbije eeuwen, en uitzicht op vernieuwing en gezondmaking, zal in dit boek gelegenheid daartoe vinden, want hier leert hij die invloedrijke St. Augustinus harmonisch zien. En het is toch de Harmonie, die Rust geeft aan het zoeken van ons onrustige hart...
In dit boek ook krijgt men oplossingen voor vragen als: ‘In hoeverre was de zielzorger Augustinus rigorist? Verwierp hij alle cultuur in naam der religie? En zo niet, wat verwierp hij dan wel en waarom?
Op de eerste vraag luidt het antwoord, dat hij zijn strenge theorie in de praktijk gelukkig verloochent. Ook hij behoort tot de grote zielzorgers