wereldburgerschap. Fataal moest de invloedrijke, gecultiveerde hoogleraar, die uit zijn aard evenwicht en objectiviteit betrachtte, zich afkeren van de onpractische, romantische dwepers, die het activisme gingen meeleven. De eerste jongelingsroes overwonnen, zit Vermeylen daarenboven vast in het delicate raderwerk der mondaine Brusselse kringen, waar zijn karakter en opvoeding hem trouwens heen moesten stuwen.
Men heeft hem, die ‘zonder en desnoods tegen België’ zou oprukken, zijn latere afvalligheid ten overstaan van zijn Vlaamse kameraden verweten en niet geaarzeld het woord verraad te gebruiken. Mag men zo ver gaan? Vermeylen was geen heet strijder op de barrikaden, geen martelaarsfiguur. Hij had zich een ogenblik als theoreticus van de Vlaamse Beweging opgeworpen; zo was hij in zijn rol: een professor, een positieve criticus. In 1914 zag hij scherp in dat het activisme nooit meer dan een avontuur kon worden; hij was geen provincialist, die te goeder trouw maar zonder politiek doorzicht met de bezetter bereid was kersen te eten! En hij haatte het fanatisme van sommige nationalistische kampers. Dat hijzelf nooit fanatiek is geworden bewijst zijn weigering vol walg, toen men hem het voorzitterschap aanbood van het litterair repressie-comité in 1944.
Uit heel zijn openbaar leven treedt Vermeylen te voorschijn als een typisch Vlaams-Brussels bourgeois, een zeer begaafd intellectueel, die geen weerstand verlangde te bieden aan de genoegens der officiële ere-ambten. In zijn jeugd een overmoedig idealist, ontpopte hij zich spoedig tot een verheerlijker van het evenwicht en van de gulden middenweg. Niet het genie maar het verstandig gebruik van rijke talenten verheft hem boven zijn tijdgenoten.
Dit blijkt niet alleen uit zijn publieke houding doch eveneens uit zijn werk. Nergens toont Vermeylen zich een groot oorspronkelijk denker, een schepper van originele gestalten. Hij is een eclecticus die gediend door het taalmeesterschap, synthesen weet op te stellen uit de meest disparate elementen. Daarin schuilt trouwens Vermeylen's grote verdienste: door zijn enorme belezenheid en zijn synthetiserend verstand heeft hij de Europese gedachtenstromingen in Vlaanderen bekend gemaakt, niet bij middel van droge tractaten maar in levende beelden. De driedubbele taak van onderzoeker, verwerker en verslaggever lag hem uitstekend. Dat hij daarbij een reëel kunstenaar was, heeft de verspreiding van zijn werk nog bevorderd en zijn naam vereeuwigd.
Wie hier aangaande twijfelt, leze aandachtig Vermeylen's oeuvre door. Hij leze dan tevens Emerson en Carlyle, Flaubert en Wagner, Burckhardt en Wölflin, Nietzsche en de reeds geciteerden, Kropotkin en Reclus. Vermeylen heeft veel van hun ideeën gewoon geassimileerd en er een levensbeschouwing uit gefiltreerd, die wel geschikt is voor het burgerlijk bestaan, doch strikt-filosofisch gezien geenszins een homogeen en logisch samenhangend geheel uitmaakt. (Niet geheel ten onrechte werd Vermeylen soms als een christen socialist, als een internationalistisch nationalist voorgesteld)
Dit is geen minimaliseren van Vermeylen's waarde als denker of schrijver. Hij kan er slechts bij winnen de valse plaaster rond zijn beeld te zien afbrokkelen. Hij blijft betekenisvol en groot genoeg! Al heeft de Nederlandse Literatuur dringend behoefte aan dieper en origineler denkers!!
Manu RUYS.