Golfslag. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] Eenzaam lied Ik zocht naar een huis dat ik wist toen zag ik: het stond er niet meer. Ik dacht mij te hebben vergist en keerde op mijn stappen weer. Een man die toevallig voorbijkwam vroeg ik wanhopig om raad. De blik waarmee hij me opnam, was erger dan alle smaad. Ik vroeg het nog een en nog een, maar zij schudden meewarig het hoofd. Tenslotte vroeg ik het iedereen en mijn stem was moe en verdoofd. Ik dwaalde langs alle straten, Ik dwaalde doorheen de stad en hoorde iedereen praten over alles, en wat men liefhad. De schemering kwam en de nacht . . . - Mijn lieveling, waar je te vinden, waar, waar toch ben je heengebracht en wat rest mij nu, je welbeminde? Een gebouw met zeer vele ramen, een huis waar slechts schaduw is. - Gevloektste van alle namen: gevangenis! gevangenis! Liane BRUYLANTS. Vorige Volgende