laten ze dan Willems, Ledeganck en Rodenbach even rusten om de huidige problemen aan te vatten.
Voor alles rekenen we af met het eeuwig deuntje over de staatsgrenzen. Wat belang heeft het nog omtrent Dietsland, Nederland, Boergondië of België te bakkeleien, wanneer morgen de pantsers uit het Oosten het al in een grote moerlemeie bijeenkeren? Grenzen tekenen is het grillig amusement van diplomaten; boven hen verdeeld leeft het volk. Dit laatste begrip heeft reeds velen doen struikelen. Misleid door een overjaard romantisme heeft men er een mythische gestalte, een levend persoon willen in ontdekken. Zodat een oorlog gevoerd scheen door enkele reuzen, die Rusland, Engeland, Duitsland heetten. Men vergat dat het integendeel zeer gevoelige mensenmassa's waren, met dezelfde eenvoudige verlangens en vreugden, die als marionnetten door onzichtbare en gewetenloze schurken tegen elkaar op gejaagd werden.
Helaas, de volkeren zijn slecht opgevoed door hun eliten. Het al te sterke beklemtonen van de volksverwantschap veroorzaakt op de lange duur het narcisseren van de eigen aard en de afkeer en haat voor de anderen, de vijanden. Goed, wij erkennen onze broeders uit het Noorden, we zijn telgen van de ene Nederlandse stam, maar op voorwaarde dat men niet vergete dat we allen eerst mensen zijn, die leven op dit oude uithoekje van een reusachtig continent. Het is niet omdat bepaalde individu's toevallig dezelfde klanken bezigen als wij om zich verstaanbaar te maken, dat we hen moeten omhelzen, en anderen met verschillende taal en godsdienst de rug toekeren. Wij geloven in de zending van het Nederlandse volk, omdat dit kleine volk, dat sinds eeuwen uit elkaar gegroeid, heden door dezelfde belangen gedreven opnieuw naar zijn kern streeft, beter dan zijn machtige buren, in staat is een resultante te scheppen van de innig verwante Europese culturen, en daardoor de objectieve stem kan zijn in het concern der landen, wanneer het er op aankomt beslissingen te nemen betreffende het gemeenschappelijk lot van het avondland. Daarom alleen noemen wij ons Nederlander en ijveren we voor de zege van dit Nederlandschap in het huidige staatskader. Dit beduidt meteen zeer duidelijk dat we de vernederlandsing, niet de vernietiging, van dit kader wensen. Vandaar dat kwesties, die vele flaminganten zich nog heden stellen, ons secondair voorkomen. Met sentimentaliteit wordt geen opbouwend werk geleverd, en burgerluidjes, bekommerd om duurbare doch verouderde motieven, kunnen het komende niet meer bevruchten. Indien gelijk welk staatskader ons voldoende waarborgen biedt voor het ondubbelzinnig voeren van een Nederlandse en continentale politiek, aanvaarden we dit.
Hiermee staan we heelwat verwijderd van de traditionele termen over volksverbondenheid, ABN-actie, cultuurverfijning, en dgl. Zeker, wij onderschatten geenszins de hoogst verdienstelijke actie om de taalgrens, noch loochenen we de waarde van de talrijke instellingen ter bevordering onzer cultuur. Doch we wensen hun ondergeschiktheid te beklemtonen ten overstaan van dit ene alles