Golfslag. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Ave Maria De dagen worden stil in de Nazareense nacht En in één nacht gaan er vele verloren. De sterren glanzen groter maar vreemd afwezig Voor hen die ze als dichtbij hebben gedacht, Want geen ster is ons dicht en geen licht ons eigen, Geen weg naar warme dingen ons bekend: Gij, waterdruppel op 't glas van grote ramen, Verzameling van kristallen kleuren en 't lange zwijgen Van de weerkaatste boomschaduwen Voelt de dauw van deze stilte in uw lange haren. - Zij moeten los en breed hangend zijn geweest. De kranke dag doet ons 't eind verlangen De reeks van uren om uw scherpe mond, En zoveel denken maakt de sterkste moe, waaruit Lust om rust en een enkel geven wordt. Wij zijn allen moe: de lange moeheid Doet de lichten doven; onze ogen, onze handen Zoeken in de zware avond van verlangen Enkel iets dat duurt. - Vuren duren! De gebeden en een lied van u: Waar is uw stem? Waar ons roepen? Deze klanken zullen zeker einden En sterven ver van ons vandaan. Is dit ons heimelijk willen? Dit vergaan Van de bloemen, onze daden, Die wij stelden, onze trots en walg? De dagen glijden in een vreemde wijde lucht Die hoger is dan onze hoogste klank - Wij willen bidden: waar is de eiken bank Van een oude kerk? Sluit de ogen. Maar gij zijt de vogel in de open hand [pagina 109] [p. 109] Die blind is en niet vliegen zal. - - Wie weet wat hij eens vormen mag? Een dam rond zich, een wal Waar beelden en vuren wachten Op lichten die feller schijnen Dan al de sterren uit voorbije nachten. Plant, gekleurd van alle bloemenkleuren Uit de tuinen van mensenhand, Fel en hoog, zuiver en goed. Onze dorst en honger worden stiller En al wat ons vreemd was, ons eigen. Alleen zijn de wanden onzer huizen killer Onder uw wezenloos zwijgen naar ons. Maria, zie uw zonen Die later kwamen dan gij waart En die in dezelfde blauwte der hemels Staren en de dingen de zelfde vinden Zoals gij ze eens hebt gedaan. En waaraan kunnen zij zich binden? Wat moet hen nu nog liever zijn Dan de tonen van elkanders stem? - En dat dit einden zal, einden In de vaagheid der luchten Waar de laatste trilling sterft In het eendere rood dat we slechts In onze wijnen vinden . . . . . J.C. VEERMAN. Vorige Volgende