Golfslag. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] De druiven rijpen langzaam. De druiven rijpen langzaam aan den Zuidermuur. Dra komt er weder minder klaarte in de luchten, reeds hangt de reeuwsche geur der oogsten in de schuur, de zwaluw zal nu vlug naar warmer landen vluchten. Ach, kon ik heden maar als deze vogels zijn en mede naar ultramarijne landen vluchten. Wat geeft de schoonste mantel, wat geeft hermelijn als ik ginds zooveel nieuwe schoonheid kan ontdekken. Nog brandt de Zomer in de bloemen en in 't gras. Nog is het goed in koele schaduw van de linden, maar weldra vinden wij van al dit vuur de asch, wij zijn niet ver meer van de eerste najaarswinden. Dan voelen wij zeer diep in ons een oude pijn, een hopelooze weemoed zal het hart doorkerven. Meewarig volgen wij den laatsten zonneschijn, waarnaar wij gansch den Winter zullen blijven werven. J. COVELIERS. Vorige Volgende