Golfslag. Jaargang 2
(1947-1948)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVaria en boekbesprekingen.Wat wil die Jongere?De grootste belediging die Albert Westerlinck de laatste maanden slikken moest kwam niet uit de pen van Gerard Walschap of Toussaint van Boelare. Met de allerbeste bedoelingen - én voor Westerlinck én voor zichzelf - schreef Firmin van der Poorten in een nummer van Nieuwe Stemmen: ‘In Albert Westerlinck erkennen wij de waardige opvolger van deze grote Vlaming (August Vermeylen)’ Het is ons niet gelukt enig parallel of aanknopingspunt te vinden tussen de ontwortelde schrijver van de Wandelende Jood, het duister boekje De twee Vrienden, de van alle inzicht en liefde gespeende kritiek op de Vlaamsche Beweging en Priester J. Aerts, schrijver van psycho-analytische poëzieverklaringen; kortom tussen de voorman van het Nieuw Vlaamsch Tijdschrift en de vaandrig der katholieke Dietsche Warande en Belfort. Wij weten wel dat Firmin van der Poorten over de draagwijdte van bovengeciteerde uitlating niet heeft nagedacht (Wij geraken stilaan overtuigd dat Firmin van der Poorten nooit nadenkt). Iedereen kan zich al eens verschrijven - schreef Maurice Gilliams - doch dergelijke zinnen in een jongerentijdschrift doen duidelijk uitschijnen dat de redacteuren, noch verstandig noch intuïtief, weten waarheen zij willen, waarheen zij moeten, waarvoor zij vechten, waartegen zij vechten. Een jeugd, die geen scherpe scheidingslijnen trekken kan, mist moed, zekerheid en durf. Ofwel aanvaardt Firmin van der Poorten Westerlinck, ofwel aanvaardt hij Vermeylen (ofwel aanvaardt hij geen van beiden - zoals wij -). Doch Westerlinck in de schijnwerpers der verering zetten met in de projectie een Vermeylenschim getuigt van richtingloosheid. De nefaste invloed die Vermeylen op onze letteren uitgeoefend heeft - wij spreken hier niet van de stylist Vermeylen, doch van de denkeragitator - is het duidelijkst gebleken uit de maandelijkse publicaties van het door hem gestichte Nieuw Vlaamsch Tijdschrift. | |
[pagina 47]
| |
In een artikel met veel geleerde woorden noemt Firmin van der Poorten Vermeylen een eminente figuur, wiens dood voor ons (d.i. de jongeren) een groot verlies betekent. Nu geloven wij dat er in heel Vlaanderen geen tweede essayist meer geboren wordt, die zich zo weinig - en dan nog zo sterk laatdunkend - heeft uitgelaten over het werk der jongeren en bepaaldelijk der katholieke jongeren als Vermeylen (Heeft Vermeylen ooit één letter geschreven om Van Ostayen, Moens tot... Firmin van der Poorten nader te komen?). In alle handboeken staat echter August Vermeylen als een eminente figuur geblokletterd; dies is het logisch, dat de brave Firmin van der Poorten, die niet nadenkt om zich een eigen richting te vormen en die niet verder kan zien dan zijn neus in een handboek lang is, Vermeylen eveneens een eminente figuur noemt... Met veel geronk schrijft Firmin van der Poorten: De kritiek ‘lijdt in evidentie aan anemie en impotentie.’ Wanneer wij die zangerige stadhuiswoorden in het licht van zijn Vermeylen-Westerlinck sympathieën plaatsen, moeten wij het gaan geloven... Firmin van der Poorten verstaat ook de kunst om zinnen te brouwen waar de geleerdheid van Westerlinck klein bier bij is. Wij lezen o.m.: ‘Ene kritiek, waarin willekeur en partijdigheid voorzit, mist de nodige objectieve grondslag’. Wie zulke regel gaat ontleden komt voor een waarheid als een koe te staan: Een subjectieve kritiek is niet objectief! of met de woorden van een kruidenier: 'n appel is geen citroen! Dergelijke zinnen moeten bij Firmin van der Poorten een artikel ‘diep’ doen klinken. Naderbeschouwd zijn het opgeblazen gummivarkens die met één speldeprik hun omvang verliezen... Firmin van der Poorten heeft het tenslotte nog over ‘een schare beunhazen’, ‘een bent onbevoegde dilettanten’. Het is vooral te betreuren dat hij hier in abstracto blijft spreken en het angstvallig vermijdt namen te noemen - zoals hij dat toch in zijn lofode doet -. Een jeugd die weet wat zij wil spreekt open taal, zowel in haar erkenning als in haar miskenning. Doet zij dat niet dan behoort zij tot de klasse der voorzichtige mouwvegers, arrivisten en andere kruipdieren. Meer woorden willen wij er niet aan wijden. Wellicht kan iemand óns in extremis nog vragen waarom wij naast Vermeylen ook Westerlinck niet aanvaarden. Allereerst, tussen aanvaarding en appreciatie bestaat er een verschil. Wij apprecieren de akademische schriften van Westerlinck alleszins. Wij aanvaarden hem echter niet wijl wij hem te dor vinden, te weinig combattief. Westerlinck mist de Marsman of Van Ostayenzweep... Kortom wij houden veel van een (eerlijke) subjectieve kritiek. De tijd vraagt geen officiele en objectieve geleerddoenerij, noch palinggekronkel. Wij houden meer van een Savonarola dan van een docent. Dit vermindert echter onze eerbied voor deze laatste niet. A.d.R. | |
Drie Nummers ‘Arts de France’ Nr 2,3 en 4- 1946.Als tijdsverschijnsel, kleine handige boekjes, voorzien van een voldoende aantal illustraties, komt deze uitgave wel aantrekkelijk voor. Nadere beschouwing leert ons het noodzakelijk gebruik van kritisch zout. De inhoud is zeer ongelijk en vertoont trouwens een verdachte neiging tot afzwenken naar onderwerpen die volledig buiten het reeds zo vaag omlijnde begrip ‘kunst’ liggen Wanneer thema's met een historisch karakter behandeld worden. of die voldoende in het verleden gesitueerd zijn om een perspektivistische uitkijk toe te laten, worden gangbare, soms belangwekkende meningen uiteengezet. Hoe nader bij het heden echter, hoe minder stevig wordt de kritische basis en ontaardt men dikwijls in de kwaal van het verbalisme. Een artikel van Anatole Jakovsky (nr. 21) over ‘Réalité d'hier et d'aujourd'hui’ geeft een verdedigbaar overzicht tot omstreeks de impressionisten. Voor de daaropvolgende perioden worden kernvraagstukken die de essentie uitmaken van wat besproken wordt op vage wijze omzeild | |
[pagina 48]
| |
‘Notre grand Picasso’ wordt periodiek wierook toegezwaaid, overigens meer om het feit dat hij zijn werk gewillig leent voor ondernemingen ten bate van Republikeins Spanje. De artistieke zijde van dit probleem blijft buiten beschouwing of wordt bedolven onder stijlbloempjes. Bijdragen als ‘Du plus ou moins de réalité’ (Jean Cassou, nr. 3) ‘Les chapiteaux de Vézelay’ (Marc. Saint-Saens, nr. 4) ‘Hegel et le réalisme Hollandais’ (Pierre Vepierre, nr. 4) en enkele andere nog zijn lezenswaard. Het wil ons voorkomen dat te veel analytisch gewerkt wordt en er gebrek heerst aan de stevige lijn, die zonder stroef te zijn, voldoende spanning vertoont om koren van kaf te scheiden. S. | |
Kerstnacht in de Gevangenis.
| |
Het Persoverzicht in het Felix Timmermansnummer.Zoals dit te verwachten was, werden in het persoverzicht van het Felix Timmermansnummer nog verschillende necrologische bijdragen uit sommige Zuid en Noordnederlandse dagbladen en Tijdschriften over het hoofd gezien. Wij bieden hiervoor onze verontschuldigingen aan, hopend dat de lezer wel zal inzien dat een volledig overzicht ondanks alle zoeken en pluizen niet kon bereikt worden Toch willen wij van de gelegenheid gebruik maken om nog even op enkele interessante en tot hier door ons vergeten artikelen over Timmermans' verscheiden te wijzen. Allereerst het In Memoriam Felix Timmermans in Filter. In een uitvoerige bijdrage, rijkelijk geïllustreerd, wordt de grote Lierenaar herdacht. Onder de hoofding ‘...en in hun onmacht wierpen zij met modder’ lezen wij in Filter het volgende: ‘Terwijl Timmermans al lang en ver over de grenzen beroemd was, vóór er ooit sprake was van Hitler. Zeker, de Duitsers hebben hem gehuldigd. Dat deden ze ook en veel meer nog met Rubens. Die is gelukkig al lang dood’. Verder citeren wij in Filter nog een interessante studie over Felix Timmermans als toneelschrijver. In het Noord Nederlandse Periodiek Op Wacht huldigt de vlaming Emiel Buysse op ontroerende wijze de Fé. Noemen wij nog het hoofdartikel van het Handelsblad van 25-26 Jan., een posthume hulde van Drs. André Munnichs in de Provinciale Noord-Brabantse Courant Het Huisgezin, de enige Noord Nederlander die de houding van Van Boelare laakt. Vermelden wij ook nog de publikatie van Timmermans' laatste brief, in het Handelsblad van 18 Maart '47. Met de zekerheid dat wij er nog tientallen vergeten, moeten wij dit artikel echter sluiten. A.d.R. |
|