Schaamte of bitterheid?
De dood kan bij de overlevenden tot velerlei gevoelsassociaties aanleiding geven. Doch bij het lezen van de bijdrage in de ‘Volksgazet’, in verband met het overlijden van Felix Timmermans, geschreven door de universele Vlaming-Europeaan-met-brams H.L. weten we niet welke gevoelens ons het hevigst beroerden: schaamte of bitterheid. Wellicht allebei. Maar zo het schaamte is, dan voorzeker een andere soort dan het door H.L. bedoelde mea-culpa-ZONDER-schaamte, nu hij plots zo grootmoedig meent te moeten zijn, ‘toe te geven, dat zelfs in een beperkte bibliotheek een “Boerenpsalm” en eventueel een “Pallieter” een plaats verdient’.
Het spijt ons, maar wij kunnen aan een indruk van veinzerij niet ontkomen. De schoorvoetende toegevingen die, naast de bijna cliché geworden verwijten, de balans van dit In Memoriam moeten in evenwicht houden, doen denken aan farizeïsme van het troebelste gehalte: ‘Niet hij Heer, maar IK. (Of omgekeerd, naar gelang de omstandigheden).
Neen, het etiket ‘humain’ kan niet elke garantie-twijfel oplossen, want menselijkheid onderstelt eerlijkheid en eerlijkheid duldt geen compromis, noch in de aanvaarding, noch in de verwerping. De ‘edelmoedige’ toegevingen van H.L., waar het betreft Timmermans' kunst te toetsen aan zijn litteraire feilen en gebreken, krijgen een eigenaardige en alleszins weinig overtuigende toon, wanneer we doorheen het hele stuk het politieke tandrad gedempt - maar te luid om niet te kwetsen - pijnlijk horen knarsen. En dan die zinspeling op de ‘handigsten (die) op twee paarden wedden ... en zich dadelijk wisten wit te wasschen of gecamoufleerd van een meer dan minderwaardige en van clericale zijde geprotegeerde pers gebruik te maken ...’. Daarin ligt juist het pijnlijke van de hele H.L. bijdrage: dat bij de dood van een zo schone figuur als Timmermans, voor de zoveelste maal een gelegenheid wordt gevonden om verborgen politieke haatcomplexen op het voorplan te werpen. Dit stemt ongemeen bitter. De weeïge geur van L.'s ‘humanitaire’ zalf, kan de bijtende inwerking van zijn product niet verdoezelen, integendeel.
En van witwassen gesproken, de pot verwijt...
Allicht vergissen wij ons bij dit alles (wat wij eigenlijk van harte hopen), doch wat aan een levende werd aangedaan kan aan een dode nooit meer worden vergoed. Het zou echter reeds van een eerlijke rouwmoedigheid getuigen, zo er werkelijk van ‘vergoeden’ sprake kon zijn, maar zelfs dàt niet. En dit heeft met ‘blindheid’ of met ‘geheugen’ zeer weinig te maken, tenzij dan bij de literatuur-historici zelf: in hoeverre ZIJ bijvoorbeeld binnen vijftig of honderd jaar nog de initialen F.T. zullen weten te ontcijferen en of dàn de letters H.L. niet reeds lang, naast het vraagteken der onbelangrijkheid, de eeuwige vergetelheid zullen zijn ingegleden.
Intussen kunnen we ons echter verheugen in de wetenschap dat, na een gecultiveerd Thee-uurtje bij Helene Defraye, nog steeds de gelegenheid blijft bestaan even op adem te komen aan de ‘primaire’ spek-met-eieren-schotel van boer Wortel.
Ivo MICHIELS.