Wijsgerig Envoi.
Felix,
Wij hebben u in de winterse aarde gebed. Uit de officiële wereld was er niemand. In een land van enig formaat zou uw uitvaart vorstelijk geweest zijn; hier hielden zelfs uw stadsgenoten, die nochtans hun faam - en zelfs heel wat van hun revenuën - aan uw werk en persoonlijkheid te danken hebben, zich achter de horretjes verscholen. Dat kwam misschien door wat men, in zekere amphibie-pers, genoemd heeft ‘Timmermans' verkeerde houding tijdens den oorlog’? Ziet gij, Felix, ofschoon wij niet zo héél rijk zijn aan kunstenaars van uw internationale bekendheid, zijn wij toch zó Spartaans in onzen vaderlandsen vergeldingszucht, dat wij u, zelfs na uw verdwijnen, geen pardon schenken, en vermits wij u niet geheel kunnen doodverven, pogen we u te minimaliseren. Nu heet het bijvoorbeeld: Hij was folkloristisch van een zekere waarde, maar algemeen Europees-litterair beschouwd, nu ja ... er zal misschien wel iets van overblijven.
Op het kerkhof waren nog een vijftigtal getrouwen aanwezig. Er zouden er heel wat méér geweest zijn, Felix, ge weet het, héél wat meer, maar zovelen zijn door bijzondere omstandigheden uitgeschakeld. De rest, die van de gewóne omstandigheden, vond het te koud, te vermoeiend, te ver. En 't was laat geworden, want de dienst in de kerk had lang geduurd, was derhalve een beproeving geweest, vooral voor hen die daar in zo'n geval verschijnen, om gezien te worden en nadien hun naam in de krant te weten: ditmaal viel de publiciteitskans hun tamelijk zwaar.
Wij hadden argeloos gedacht dat de Academie en de Scriptores Catholici, waarvan gij lid waart, zo ongeveer voltallig zouden aanwezig zijn; dat Davidsfondsafdelingen - met honderden hebt gij ze vroeger doen lachen - uit hun vijf en zeventig duizend huisgezinnen een grote delegatie zouden zenden; dat de vele Vlaamse ‘letterlievende’ maatschappijen zouden vertegenwoordigd zijn; dat de Vlaamse scholen, tenminste die uit de provincie, een schare leerlingen zouden sturen ... wij hebben de aanwezigen niet geteld; zij waren talrijk, vulden heel de ruime Sint Gummarus; maar een land, dat zijn kunstambassadeurs eerbiedigt, zou u in uw laatsten tocht nog eens prinselijk gehuldigd hebben, ondanks om 't even welk meningsverschil, vermits de kunst buiten en boven alle politiek heet te staan, en in een land als het onze de Gedachte volkomen vrij is.