figuren. De lijdensweg naar Zuid-Frankrijk is overbekend; zo ook de moord op Joris van Severen...
Totdat de Duitse pantsers hen vonden en naar het land terugbrachten.
Hier stelt zich de kernvraag: Konden deze mannen, die in de afzichtelijkste voorwaarden door de Belgische staat waren ontvoerd, lijdzaam verder toezien of diezelfde staat tegen hun ‘bevrijder’ verdedigen? Temeer dat ze bij hun terugkeer een overgroot deel der bevolking wars van alle democratie vonden en zeer geneigd tot collaboratie! De oorlog leek toch verloren voor het Westen, het oude was vernield; het kwam er op aan te redden wat te redden viel, en tegen de dreigende Duitse hegemonie het eigene te vrijwaren.
De leiders sloegen de handen samen en uit het kleine Vlaams Nationaal Verbond groeide een stevig kader, aangevuld met elementen uit Verdinaso en Rex-Vlaanderen. (Het eerste was ontredderd door de moord op zijn leider; het tweede zou zijn activiteit tot Wallonië beperken). Die nieuwe partij MOEST dus in wezen anti-Belgisch zijn, door de hoon en het leed haar aangedaan in de persoon van haar leiders.
Tegen alle verwachting in schaarde zich een immer groeiende massa rond die kern. De enen uit traditie, de anderen, veel talrijker, wegens het prestige van de overwinnaar, waar het V.N.V. zoals opgemerkt reeds jaren indeelde, en ook wegens het vooruitzicht op materiële winst. Zo ontstond de collaborerende partij in Vlaanderen. De uitbouw der organisatie zou vlug toenemen: de jeugdbeweging breidde uit en een militie werd opgericht. Want steeds kwamen nieuwe leden toegestroomd, afgezien van de sympathiserende buitenstaanders. Een culturele stuwing ging van de nieuwe orde uit, die een ongehoorde bloei van de boekenmarkt, van tentoonstellingen, enz. in de hand werkte.
Doch de eeuwige rivaliteit zou ook hier tweedracht zaaien. Het V.N.V., dat tot dan toe ± konsekwent Diets, d.i. algemeen nederlands, was gebleven, kreeg nu een concurrent in de door J. Vandewiele opgerichte Vlaams-Duitse Arbeidsgemeenschap. Oorspronkelijk als louter cultureel organisme opgevat, groeide DeVlag uit tot een politiek strijdorgaan. Beide partijen leunden aan bij een verschillende clan van de Duitse bezetters: hetzij bij de traditionele Wehrmacht-kringen, hetzij bij de extremistische SS. Vanaf dit ogenblik was het gedaan met het verdedigen van de zuiver-eigen belangen. Ieder zocht het grootste aantal Oostfront-vrijwilligers te ronselen om goed te staan met de bezetter. De idee van een ‘Kruistocht tegen het Bolsjewisme’, in veiliger tijden door de Kerk opgeroepen, werd opgefrist en heringevoerd. En duizenden goedgelovige Vlaamse jongens lieten zich inschrijven. De leidingen echter bleven verder samenzweren en onvruchtbaar ruzie stoken. Al heeft Tollenaere met zijn bloed hun kleinheid bedekt.