Kroniek der vreemde Letteren
Charlotte Bronte: ‘Jane Eyre’
Rex Warner: ‘The aerodrome’
Op dit ogenblik wijzen alle tekenen op de doorbraak van het classisisme dezer eeuw. Het romantisch realisme waarvoor de jongste generatie haar schrijfmachine verslijt, kondigt immers in zijn hybridisch voorkomen het verschuiven van het accent van romantiek naar realisme aan. En met het realisme of het onpartijdiger, objectiever, evenwichtiger aanvoelen en uitdrukken van levenshouding en levensvisie, bereikt de mens - een ogenblik weliswaar - weer de wijsheid of rijpheid die het hem gegund is van tijd tot tijd, van eeuw tot eeuw laat ons zeggen, als vrucht van jarenlange dwalingen, beproevingen, ellende en smart te beleven. Mogelijk dat het nog wat kan duren vooraleer de geschokte gemoederen van deze tijd de uiteindelijke zin van strijd en verdeeldheid zullen aanvaarden. De belangstelling van de elite en door weerslag van de massa - het zou ook kunnen dat de stromingen zowel van onderen naar boven als van boven naar onderen lopen - toont alleszins aan dat er behoefte is aan bezinning, dat het NAdenken een halt wil stellen aan ondoordacht handelen, of beter nog dat noch het denken, noch het handelen alleen de loop van de gebeurtenissen of van het leven mag beheersen. In alle levenshoudingen zijn twee determinanten te vinden, nl. de verhouding tussen de persoon en de maatschappij en de verhouding tussen de persoon en God; het geheel tenslotte, de som van liefde, haat, verdrukking, macht, onderworpenheid, verheffing, val, schuld en boete ligt in dat éne: het Geweten.
De voorbije jaren dezer eeuw zijn grotelijks chaotisch, normenloos geweest. Men heeft gezocht, beproefd in alle richtingen, in de extremistische het meest. In de literatuur: de romantische periode, ditmaal, in vergelijking met die van verleden eeuw, zo veel mogelijk verwijderd van alle schijn van heiligheid om niet schijnheilig te zijn. Als resultaat: l'homme écartelé. De jaren die nu aanvangen, die van romantisch realisme, zullen nodig zijn om de goede brokstukken van de mens in elk der experimenten overgebleven, weer samen te brengen. Vandaar het toetsen van droom aan realiteit, van realiteit aan droom. Wij waarschuwen nochtans reeds op voorhand. De hybridische formule die de tegenwoordige schoonheidsscheppers en -zoekers huldigen, leidt vrijwel meer tot kunstmatigheid dan tot kunst. En dit vooral; wanneer zij ze beschouwen als sleutel tot een esthetisch spel.
Het verwondert ons niet dat ‘Jane Eyre’ van Charlotte Brontë, zo kort na het hernieuwd succes van Emily Brontë's ‘Wuthering Heights’ (beide romans verschenen ongeveer 100 jaar geleden: 1847) de sympathie van het publiek wint of kan winnen. De Brontë-wereld is iets heel aparts, iets aparts als deze van een Julien Green b.v. of een Ramuz. We willen hier, wat 100 jaar studie en kritiek rond de gezusters Brontë heeft verzameld, niet herhalen, noch resumeren. Beide romans zijn en blijven meesterlijk en zijn representatief voor het romantisch realisme van de 19e eeuw. Over Charlotte Brontë schreef Virginia Woolf: ‘we read Ch. Br. not for exquisite observation of character - her characters are vigorous and elementary; not for comedy - hers is grim and crude; not for a philosophic view of life - hers is that of a country parson's daughter; but for her POETRY. Probably that is so with all Writers, so that, as we say in real life, they have only to open the door to make themselves felt. There is in them SOME UNT AMED FEROCITY PERPETUALLY AT WAR WITH THE ACCEPTED ORDER OF THINGS which makes them desire to create instantly rather than to observe patiently. This very ardour, rejecting half shades and other minor impediments, wings its way past the daily conduct of ordinary people and allies itself with their more inarticulate passions. It makes them poets, or, if they chose to write in prose, intolerant of its restrictions.’ De poëtische atmosfeer - geladen of ijl - eigen aan het romantisch realisme is wellicht de hoofdreden waarom ‘Jane Eyre’ weer opgeld maakt. Doch de ‘wat ongetemde wildheid, eeuwig in strijd met de aanvaarde orde der dingen’ legt o.i. ook de nadruk op de strijdende persoonlijkheid, de ‘over-