Golfslag. Jaargang 1
(1946-1947)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 164]
| |
Van het grote Brussel met de kleine mannen of van de lamp en de mot!De naam Brussel is een soort synoniem van het woord arrivisme. De leuze ‘Brussel veroveren’ bracht Vlaanderen tot nog toe zeer weinig bate. Omdat wat in, om en bij Brussel leeft en verkeert, zijn mentaliteit verliest en niet het minst aan de jacht op voordelen en de corruptie die er schering en inslag van zijn. Laat ons de politiek hier buiten laten. Vlaams literair Brussel geeft ons reeds de handen genoeg vol. Als we Brussel voorstellen als één lamp van neon-licht, dan wordt het duidelijk dat er heel wat literaire motten kunnen tegen aan vliegen. Er is er zelfs een die de lamp reeds als symbool van verbastering in haar vleugels draagt. Voor ons betekent dat: er werd alweer een mot klein gemaakt. Zij verhoogt het aantal gevangenen van de pecuniaire en pseudo-literaire hartstocht, want wat ze beoogt is niets anders dan vervulling van Penclub-ambities, prijstoekenning, sinecure, and so on. De Brusselse lamp is t.a. aantrekkelijk. Reeds vroeger werden mannen als motten er door klein gemaakt. Om hun kleinheid van karakter (niet zelden ook van afmeting?) te doen vergeten, trachten zij hun prestige te verhogen met het verder perverteren van anderen: zij werden verleid, ze verleiden op hun beurt. Zij zijn de gangmakers geworden van de prijzen en van de baantjes. Wie hen het best vleit, wordt het meest gegeven. Zij zullen wel zorgen voor de snelste bevordering, voor de reisbeurs, voor de opneming in het bestuur van de Vereniging voor de provinciale onderscheidingen, enz.; in zake epuratie b.v. ook voor de snelste witwasserij. Hebben ze niet alles ter hunner beschikking: de administratie, het N.I.R., het Paleis voor Schone Kunsten, de Penclub, het Bibliotheekwezen? En dan beweren deze zelfde zich onderling verheerlijkende en anderen de les lezende lui dat de Vlaamse gouwen geen grieven meer kunnen hebben!!! Het is mogelijk dat men ons weer voor ‘flamingantjes’ houdt, maar motten ofte ‘kleinmoedige mannen’ worden in een rein Vlaams huishouden geweerd. De tijd komt dat niet meer Brussel of Dr. Jan Albert Goris de geschiedenis onzer letteren zal schrijven en dat niet meer de Motlamp en de Lampmot de Vlaamse literatuur in de vreemde zullen vertegenwoordigen. H.S. | |
Een moeilijk lied.1831: De ‘Brabançonne’ wordt als nationaal lied van de dapperste aller Galliërs uitgeroepen. 1946: Minister VOS zegt dat hij een commissie zal aanduiden die een ontwerp zal maken voor de voorbereidende studie tot het onderzoek voor het definitief vaststellen van woorden en muziek van de ‘Brabançonne’. Tussen 1831 en 1946 was alleen Tararara gekend. B.d.E. |
|